Beloken Pasen: het verhaal van de ongelovige Tomas

Eerst zien, dan geloven

Het was een sombere avond. De vrienden van Jezus zaten bij elkaar. Alle deuren van het huis hadden ze stevig op slot gedaan. Ze waren zo bang dat ook zij gepakt zouden worden.

Opeens kwam Jezus binnen. Daar stond Hij, in het midden, helemaal onverwacht. “Vrede zij met jullie”, zei Hij. ”Kijk maar goed naar Me, ik ben het echt. Kijk maar, hier in mijn handen zitten nog de wonden van het kruis, hier in mijn zijde is nog te zien hoe de lans Mij prikte.” Wat waren zijn vrienden blij.
Jezus zei nog een keer: “Vrede zij met jullie. Ik had een opdracht van God, mijn Vader. Die opdracht geef Ik nu door aan jullie. Ook jullie moeten aan het werk voor een betere wereld. Gods heilige Geest zal jullie helpen.”

Helaas waren niet alle vrienden thuis, toen Jezus op bezoek kwam. Tomas had Hem niet gezien. Natuurlijk vertelden de andere vrienden enthousiast dat ze Jezus gezien hadden. Maar Tomas kon het niet geloven. “Jezus is gestorven aan het kruis," zei Tomas, "Hij is dood. Alleen als ik de wonden van de spijkers kan voelen met mijn eigen vingers en in de snee van de lans mijn hand kan leggen ,zal ik jullie kunnen geloven.” Hij moest nog een hele week geduld hebben.

Na een week was het zover. Weer zaten de vrienden - met Thomas - bij elkaar, de deuren stevig op slot. Ook nu kwam Jezus binnen door de dichte deur. Weer ging Jezus midden tussen de vrienden staan. En opnieuw zei Hij: “Vrede zij met jullie.”
Toen wees Hij naar Tomas en zei: “Kom hier en voel met je vingers in mijn handen. Leg je hand in mijn zijde. En geloof het ook.” Tomas was overtuigd. “U bent mijn Heer en mijn God!”, riep hij uit. “Tja, Tomas,” zei Jezus, “voor jou is het makkelijk: jij ziet mij en je gelooft. Bijzonder zijn al die mensen die Mij niet zien en toch kunnen geloven.”

Jezus heeft nog vaker gesproken met zijn vrienden. Maar dat is niet allemaal opgeschreven. Hopelijk was dit genoeg om jullie in Hem  te laten geloven.