wide_priesterkoor_willibrordus_2

Liturgisch jaar

Het liturgisch of kerkelijk jaar loopt niet gelijk aan het burgerlijk jaar, want het begint met de eerste zondag van de Advent (begin december) en eindigt met het feest van Christus Koning (eind november).
De opbouw is als volgt:

Advent en kersttijd
De vier zondagen voor Kerstmis vormen samen de advent, waarin we ons voorbereiden op het feest van Kerstmis ( 25 december).
In de kersttijd staan we stil bij Jezus’ geboorte, zijn naamgeving, zijn familie, de komst van de herders en de wijzen uit het oosten, en tenslotte bij de doop van de Heer. Met dit laatste feest wordt de kersttijd afgesloten.

‘Tijd door het jaar’
Na de kersttijd volgt de ‘tijd door het jaar’. Het zijn 34 zondagen, verspreid over het gehele liturgische jaar. Deze periode wordt onderbroken door bijvoorbeeld de veertigdagentijd en de paastijd. Daarna wordt de ‘tijd door het jaar’ hervat.

Veertigdagentijd
De veertigdagentijd begint met Aswoensdag. Op Aswoensdag krijgen we met de as van verbrande palmtakken een kruis op ons voorhoofd getekend: “Gedenk, mens, dat ge van stof zijt en tot stof zult terugkeren." We hebben vijf zondagen de tijd om naar de Goede Week en Pasen toe te leven . 

De Goede Week begint met Palmpasen (palmzondag). Daarna volgen Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en tenslotte Pasen.

Met Palmpasen denken we aan Jezus’ intocht in Jeruzalem. De mensen zwaaiden hem toe met palmtakken in de hand en zongen: “Hosanna, gezegend hij die komt in de naam van de Heer!”

Op Witte Donderdag vieren we het Laatste Avondmaal van Jezus en zijn leerlingen. Toen heeft Jezus ons de Eucharistie gegeven en gezegd: “Blijf dit doen om Mij te gedenken.”
Goede Vrijdag is een dag van stille bezinning. Jezus is immers gestorven op het kruis. Deze dag is ‘goed’, omdat door zijn kruisdood onze zonden worden vergeven en de eeuwige dood teniet wordt gedaan.
Stil blijft het ook op Stille Zaterdag, wanneer Jezus in zijn graftombe wacht op de verrijzenis.

Paastijd
Met Pasen herdenken we Jezus’ opstanding uit het graf. Bij zijn verrijzenis opent hij de poorten van het paradijs voor allen die in Hem geloven. Daarom komen we, als het donker geworden is, samen om het paasvuur te ontsteken en het feest van Pasen in te zetten met de paaswake.

De datum van Pasen wordt bepaald door de stand van de maan: het wordt gevierd op de zondag van de eerste volle maan in de lente.
De paastijd duurt enkele weken. Hierin valt het feest van Hemelvaart (veertig dagen na Pasen). De paastijd eindigt met het feest van Pinksteren (vijftig dagen erna).

 

Cyclus evangelielezingen

Het liturgisch jaar is wat betreft de zondagse lezingen ingedeeld in een driejarige cyclus:
A-jaar: het evangelie van Matteüs;
B-jaar: het evangelie van Marcus;
C-jaar: het evangelie van Lucas.

In de paastijd wordt altijd uit het evangelie van Johannes gelezen.
Daarnaast bestaat er voor de vieringen door de week een cyclus van twee jaar, I en II in de oneven en even jaren.

Andere lezingen
Op zondag is de thematiek van de evangelielezing bepalend voor de keuze van de eerste lezing uit het Oude Testament. De tweede lezing komt dan uit één van de apostelbrieven (epistel) en is een continulezing: elke zondag leest men verder in een bepaalde brief. Alleen in de paastijd wordt er niet uit het Oude Testament gelezen maar uit de Handelingen der Apostelen.

 

Liturgische kleuren
Elke tijd heeft een eigen liturgische kleur:

Andere feestdagen
Behalve de belangrijke feestdagen zoals Kerstmis en Pasen, zijn er nog andere feesten. Ze worden ofwel gevierd door de hele kerk, wereldwijd, ofwel door de particuliere kerk van het bisdom. Sommige zijn alleen verplicht voor een bepaalde parochie, bijvoorbeeld het patroonsfeest of het feest van de kerkwijding.

Heel vaak valt dit kerkwijdingsfeest samen met de kermis in het dorp. De kermis is een feestelijk gebeuren omwille van de ‘kerkmis’, de gedachtenis aan de dag waarop de kerk in gebruik werd genomen.