Jezus jaagt veehandelaren en geldwisselaars de tempel uit
Toen het bijna het paasfeest van de Joden was, ging Jezus op weg naar Jeruzalem. In de tempel trof Hij de verkopers aan van runderen, schapen en duiven, en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een zweep en joeg ze allemaal de tempel uit, ook de schapen en de runderen. Het kleingeld van de wisselaars veegde Hij van de tafels en Hij gooide die omver. En tot de duivenhandelaars zei Hij: "Weg met dit alles! Maak van het huis van mijn Vader geen rovershol!"
De kerk als huis van God
De kerk is - als huis van God - een huis van stilte. Dan kun je beter bidden en naar het evangelie luisteren. Ook uit eerbied voor Jezus, die in de hosties in het tabernakel is, zijn we stil.
Ook de Joodse tempel is het huis van God. Er is een markt aan de gang. Overal staan stalletjes en kraampjes. Kooplui schreeuwen, koeien loeien en schapen blaten. Een markt in een tempel, dat past niet! vindt Jezus. De mensen vinden geld verdienen belangrijker dan God. Ze vergeten dat God in de kerk is. Daarom jaagt Jezus veehandelaren, geldwisselaars en dieren de tempel uit.
Je hart als woning voor God
God woont niet alleen in de kerk maar ook in het hart van mensen. Ook in jouw hart. Wat voor woning treft hij daar aan?
Bij de link hieronder vind je twee harten en een lijstje met woorden. Het ene hart is een rovershol, niet zo geschikt als een woning voor God. In het andere wil God wel graag wonen. Welke woorden horen thuis in welk hart?
Print de pagina en schrijf de woorden in het juiste hart.
Maak van je hart geen rovershol
Gebed
Heer, ook mijn hart moet een woning voor U zijn.
Wilt u mij bewaren,
dat mijn hart geen markthal,
geen rovershol wordt.
Amen
Verhaal voor de vastentijd
Lang geleden woonde er een vrouw met haar zoon in een klein huisje. Op een dag stierf de jongen. Ach, wat huilde de moeder. Ze was ontroostbaar. Elke dag rolden er tranen over haar wangen.
Toen ging ze op bezoek bij een wijze man. Hij zei: "Ik zal je helpen. Breng mij de Parel van Geluk. Dan ben je weer net zo gelukkig als toen je zoon leefde." "Waar vind ik die parel?" vroeg de moeder. "In een huis zonder verdriet", antwoordde de man.
Op zoek naar de parel
Ze ging op zoek. Ze kwam voorbij een grote villa. "Hier zijn de mensen vast wel gelukkig", dacht de moeder. Maar het was een huis vol ruzie en boosheid. De mensen die er woonden, vertelden alles aan haar. Ze luisterde aandachtig en gaf goede raad.
Daarna bezocht ze een ander huis, vol met kinderen. "Dit lijkt me een gelukkig huis", dacht ze, maar de man had geen werk en zijn vrouw was al maanden ziek. De moeder bleef er drie maanden om te helpen en de kinderen te verzorgen. Toen had de man werk gevonden.
Zo trok de moeder naar tientallen huizen, boerderijene, hutten, paleizen, kastelen, schuren en krotten. Overal vond ze een klein of een groot verdriet. Ieder huisje heeft zijn kruisje, dacht ze. Ze troostte en hielp waar ze kon. Zonder dat ze het merkte, dacht ze steeds minder aan haar eigen verdriet. Zo werd ze zelf een Parel van Geluk voor andseren, omdat ze zon en licht bracht in huizen met verdriet.
Door de grote en kleine kruisjes van anderen te helpen dragen, wordt ons eigen kruisje lichter. Breng jij in deze vastentijd ook wat zon en licht in het leven van andere mensen?
Bronnen
* Evangelieverhaal: naar Johannes 2, 13 - 17
* Overige teksten naar De Goede Herder, Evangelieblaadjes voor de jeugd, derde zondag van de vasten, jaar B