tot 1629

Eerste bezittingen van Sint-Willibrord, de patroonheilige van de kerk in Diessen

In 695 wijdde paus Clemens in Rome Willibrordus tot bisschop. Tijdens zijn missie- en bedeltochten verwierf Willibrordus vele bezittingen in het huidige Brabant, Limburg en het noorden van België. Ook kreeg hij van de abdis van het klooster van Oeren nabij Trier het landgoed Echternach, waar later een klooster is gebouwd. In Baarschot en Diessen had hij land, boerderijen met horigen en keuterhuizen van vrije landarbeiders. Op veel plaatsen werden stokskes (kapellen) of kerkjes gebouwd.

Na de dood van Willibrordus in 739 vervielen deze goederen volgens zijn laatste wilsbeschikking aan de abdij van Echternach. De schenkingsoorkonden zijn verloren gegaan, maar kopieën zijn in 1200 opgenomen in een verzamelband, genoemd Het gouden boek van Echternach. De bezittingen in Baarschot en Diessen waren pas in 781 volledig eigendom van de abdij van Echternach. Mogelijk maaken ze eerder deel uit van de parochie Alphen.

De eerste kerk

De oudste schriftelijke vermelding van een kapel of kerkje in Diessen dateert uit 1069. Paus Alexander II bekrachtigt daarin de schenkingen aan de abdij van Echternach. Uit een geschrift uit de abdij blijkt dat er in 1161 een Basilica was te Diessen, een grootse naam voor een eenvoudig gebouw, dat met inheemse materialen zoals hout, stro en leem was opgetrokken.
Wanneer de eerste stenen kerk werd gebouwd is moeilijk te achterhalen. Het oudste deel van de uit baksteen opgetrokken kerk, het priesterkoor, dateert van eind 1300. In de buurt van de twee meest westelijke schipkolommen heeft men op drie meter diepte oersteen aangetroffen, aangelegd op ongeroerde grond. Misschien zijn het overblijfselen van de oudste kerk ter plaatse.

Van benedictijnen naar norbertijnen

Omstreeks 1230 ging het pastorale werk in de omgeving van Diessen over van de  benedictijnen (abdij van Echternach) naar de norbertijnen (abdij van Tongerlo). Adel en geestelijkheid schonken geld, goederen en landerijen aan dat klooster. In korte tijd telde de abdij veertig parochies.

Over wie de zielzorg in Diessen zou verzorgen zijn vijftig jaar lang juridische problemen geweest. Na onenigheden in 1270 en 1287 werd de parochie van Diessen telkens weer beleend aan de witheren van Tongerlo. Zulke ruzies zijn in de middeleeuwen heel gewoon en zeggen niets over de feitelijke gang van zaken. Er zal iemand geweest zijn die een klein inkomen had uit de fundatie van de kerk in Diessen. Waarschijnlijk oefende deze de functie van pastoor niet zelf uit maar liet hij die door een ander waarnemen.

Brabantse gouden eeuw

Mogelijk is na 1450 de kerk door de huidige vervangen. Door de toename van het aantal gelovigen en door talrijke bedevaarten was de kapel te klein geworden. Ook is in deze periode aan de zuidzijde de sacristie gebouwd.

In het tweede kwartaal van de 16de eeuw is de toren gebouwd. 

Beroerde tijden

Tijdens het pastoraat in Diessen van Theodorus Heuvelmans spijkerde Luther op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op de kerkdeur in Wittenberg. Dit zou een grote verandering teweegbrengen in de rooms-katholieke kerk. De enige Hollandse paus, Adrianus Baijens (Adrianus VI, 1522 -1523), zag de wantoestanden in de kerk zelf als één der oorzaken van de reformatie. Hij was te kort paus om een omwenteling tot stand te brengen.
Tijdens het concilie van Trente (1545-1563) werden hervormingen doorgevoerd. Eén van de aldaar genomen besluiten betrof de registratie van de gelovigen. Dat heeft geleid tot wat we nu doop-, trouw- en begraafboeken noemen, die in elke parochie moesten worden aangelegd. De parochie van Diessen begon daarmee pas in het begin van de 17de eeuw.

De Beeldenstorm in 1566 was het gevolg van een felle, antiroomse beweging, die ondersteund werd door bestuurders in de noordelijke Nederlanden. In de kerken werden beelden en andere paapse ornamenten ontvreemd en vernield. Ook Diessen had een aanval te verduren en wel van Servaes van Nieuwenhuijse Janszoon.

Tussen 1600 en 1606 heerste de pest in de regio. Ook maakten rondzwervende, gedeserteerde soldaten het gehele platteland onveilig. Tussen 1609 en 1621, de periode van het Twaalfjarig Bestand, was het rustiger.
Op 9 april 1621 liep het Twaalfjarig Bestand af en lag Brabant wederom in de frontlinie. Na de inname van de stad 's-Hertogenbosch in 1629 door prins Frederik Hendrik werd een plakkaat uitgevaardigd. Daarin werd aangekondigd dat er strenger opgetreden zou worden tegen de 'paapse' afgoderij. De katholieken mochten hun godsdienst niet overal meer openlijk uitoefenen. Bovendien moesten alle geestelijken en religieuze manspersonen binnen twee maanden de stad en de Meijerij hebben verlaten. Trouwen in de rooms-katholieke kerk werd in Brabant door de overheersers verboden. Dopen en trouwen gebeurde nog wel in kleine buurtdorpen of in schuurkerken. Het vergeldingsplakkaat van 1631 verbood geestelijken nog erediensten te verrichten, maar tot 1636 zijn ze in de kerk van Diessen gewoon gehouden.
Ondanks het antikatholieke klimaat verging het de kerk van Diessen in financieel opzicht niet slecht. 

Oprichting van de Broederschap van de heilige Rozenkrans

Henricus van Kerckhoven, afkomstig uit Oisterwijk, was tijdens de moeilijke jaren van de Tachtigjarige Oorlog één van de pastoors in Diessen. Op 10 januari 1621 richtte hij de Broederschap van de Heilige Rozenkrans op. Elk jaar op de eerste zondag van oktober moesten er 150 Weesgegroetjes en vijftien Onzevaders gebeden worden, ter nagedachtenis aan de overwinning op de Turken. Ook het oudste, nog bewaarde doop- en trouwboek stamt uit het pastoraat van deze zielenherder. Mogelijk is pastoor Van Kerckhoven na 1635 gevlucht naar Poppel, waar hij op 7 november 1639 overleed.