Het Rijke Roomsche Leven
Met de term ‘Het Rijke Roomsche Leven’ wordt de periode van circa 1860 tot 1960 aangeduid, waarin in overwegend katholieke streken als Noord-Brabant en Limburg het katholicisme het dagelijkse leven doordrong.
In onze streken vond (vindt) men bovengemiddeld veel kloosters, kerken, kapelletjes en wegkruisen; binnenshuis trof (treft) men in ieder huisgezin een Mariabeeld en een H.-Hartbeeld aan, waar haast altijd wel een kaarsje brandde.
Ook in het openbare leven probeerde men katholiek te denken en zich vooral katholiek te voelen. Zo ontstonden de Katholieke Staatspartij (later Katholieke Volkspartij), de Katholieke Radio Omroep (KRO), katholieke scholen, zelfs katholiek hoger onderwijs (Nijmegen, Tilburg).
Op lokaal gebied was er de R.K. Werkliedenvereniging, de R.K. Harmonie, de R.K. Boerenbond, de R.K. Jonge Werkman, het katholieke Wit-Gele Kruis, zelfs de R.K. Geitenfokvereniging. Het was de tijd van de verzuiling. De mensen voelden zich eerst en vooral katholiek en daarna pas werkman, musicus, bijenhouder of geitenfokker.
In de parochies kwam daarbij de nadruk te liggen op het leiden van een leven als deugdzaam christen. Er werden retraites (= bezinningsbijeenkomsten), gehouden voor jongens en meisjes (maar wel apart). Het geloof en de goede zeden van de andere parochianen werd verdiept door volksmissies, meerdaagse reeksen van preken, instructies, oefeningen e.d. Tot de vruchten van deze bezinningsacties behoorde ook de groei van het aantal roepingen bij jonge mannen en vrouwen tot een leven als priester of religieus.
In Hilvarenbeek heeft men het H.-Hartbeeld, een van de symbolen van het Rijke Roomsche Leven, in 1965 naast de kerk begraven. In Diessen staat het beeld nog fier overeind: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’.