Ut lopt wel los

Vissers van mensen

Steven Barberien

In dit weekend van carnaval staat in Diessen alles in het teken van groen/geel met het motto ‘Ut lôpt wel los’. Er zijn inderdaad een hele hoop zaken waarover we ons druk maken maar die eigenlijk vaneigens wel loslopen. ’t Gaat vanzelf wel.
Toch gaat dit niet voor alles op. Ons geloof bijvoorbeeld, da lôpt nie los! Dat gaat niet vaneigens. De lezingen van deze morgen gaan ook daarover.

Mensen willen wel het goede doen, maar doen verkeerde dingen. We zijn allen zondige mensen… net als Petrus, net als Paulus… Onze ware aard blijft vaak verborgen achter een masker van schijn. Carnaval wordt in die zin meer dan alleen vijf dagen gevierd. Het is mensen eigen het gelaat achter schone schijn te verbergen. Jezus is zich ervan bewust dat de mensen die Hij roept, geen supermensen zijn maar gewone vissers, die vaak slechts kleine visjes vangen, bijna lege netten ophalen… Hij geeft dan ook opdracht om in het diepe te varen en zo diep in onszelf de netten uit te gooien en op te vissen wat we verdrongen hebben… Ons falen of onze onmacht, onze zondigheid mag, moet boven water komen. Alleen zo kan er genezing zijn!

De confrontatie kan hard zijn. Petrus schrikt er ook heftig van, hij valt Jezus te voet en zegt: “Ga van mij weg!” Hij wil niet dat Jezus z’n ware aard ziet… Maar vergeving en liefde overwinnen alles. Er is geen vrees meer in die kleine vissers… Jezus roept hen om voortaan vissers van mensen te worden.
Alleen zij die hun eigen zwakheden onder ogen hebben gezien, zijn sterk genoeg om andere zwakke mensen op te vissen uit hun zee van verdriet of miserie…

Zo zijn ook wij geroepen om onze maskers af te zetten en onder ogen te zien, wie we werkelijk zijn. Alleen dan kunnen we ons hart volledig openstellen voor de roepstem van Jezus. Alleen zó zijn we in staat anderen echt nabij te zijn. 

En dan, ja dan…lôpt ut wel los!

Printversie