Over een andere boeg

Petrus zwemt naar Jezus

Steven Barberien

Op Pasen zei een engel bij het lege graf: “Ga terug naar Galilea en daar zullen jullie Jezus zien, zoals Hij gezegd heeft.” En dat deden ze. Een voetreis van enkele dagen naar hun geboortestreek, waar het ooit allemaal begon. Waar ze hun netten achterlieten in de vissersboot om Jezus te volgen, om vissers van mensen te worden… Hoe anders is het gelopen dan ze gedacht hadden… En nu pakken ze hun oude stiel weer op, maar zonder succes. Ze zijn het nog niet verleerd, hoor, het vissen, maar het lijkt alsof het oude leven ‘hen niet terug wil’.

En dan worden ze in hun bootje op het meer opeens weer geroepen: “Gooi het net uit aan de andere kant!” Gooi je leven om, doe het anders dan je gewoon bent… En ze vangen een net vol. Petrus heeft door dat het de Heer wel móet zijn, daar op het strand. Hij voelt zich weer door Jezus geroepen, laat zijn bootje en netten achter en springt het water in. Onstuimig van karakter is hij ook nu haantje de voorste.

Als hij eenmaal aan land is, ontrolt zich een eigenaardig tafereel. Jezus heeft het ontbijt klaar. Brood en vis liggen klaar. Eigenaardig, want Jezus vroeg hun of zij niet iets te eten hadden… Vragen en geven, breken en delen… dit ontbijt is meer een Eucharistie dan een picknick op het strand.

Hier is meer aan de hand en dat blijkt ook wel, want aan Petrus wordt bij dit houtskoolvuur tot driemaal toe gevraagd of hij Jezus wel liefheeft. Het moet voor Petrus een akelige herinnering geweest zijn aan die laatste avond, toen hij zich warmde aan dat andere houtskoolvuur, bij het pretorium, en men hem vroeg: Zeg, ben jij ook niet één van de leerlingen van die man? “Neen, ik ken Hem niet…”

Nu zegt Petrus: “Heer, Gij kent mij wel en Gij weet dat ik U bemin”. En dan pas krijgt Petrus van Jezus de taak om herder te zijn voor zijn volk. Een zeer moeilijke taak want op een rots kun je vast bouwen maar ook stuklopen door de hardheid ervan. Daarom wordt deze eis om lief te hebben, tot driemaal toe gesteld.

Petrus mag zijn zachte kant niet vergeten. Het net van de kerk is immers zo vol dat het constant dreigt te scheuren. 153 vissen staat er geschreven, zoveel als er toen aan vissoorten bekend was. De kerk is geen homogene, statische groep mensen, maar een levend geheel van allerlei verschillende figuren. En het is een hele krachttoer ervoor te zorgen dat er geen scheuring komt.

In al hun verscheidenheid mensen bijeen houden, dat is de herderlijke taak van Petrus en van de anderen. En daartoe trekken ze weer uit: Petrus naar Rome, Johannes naar Turkije, Jacobus naar Jeruzalem en Thomas naar Zuid-India. De missionaire kerk is begonnen en leeft tot op de dag van vandaag, omdat gelovige mensen het aandurven op het woord van Jezus hun netten én hun leven over een andere boeg te gooien.

Amen.

Printversie