Hoog rendement

Liefde als geschenk

Steven Barberien

We hebben allemaal wel eens gehoord van ‘shariarechtbanken’, waarbij recht wordt gesproken naar islamitische wetten en gebruiken. Maar veel minder bekend is dat er ook Rabijnse rechtspraak bestond, op basis van Joodse wetten en gebruiken.
Als iemand zorg droeg voor bezit dat bij hem in bewaring was gegeven, en het gewoon in de grond stopte, dan werd hij volgens die Rabijnse rechtspraak ontslagen van zijn verantwoordelijkheid. Wat je begraven had, daarvoor was je niet meer verantwoordelijk. En juist dát speelt zich af in de parabel die Jezus vandaag vertelt.

De derde knecht zocht zich via deze wet te bevrijden van zijn last en verantwoordelijkheid… en daarbij beschuldigde hij zijn baas nog van hardvochtigheid! Je moet maar durven: zelfs als je weet dat jouw baas veeleisend is, daar toch geen rekening mee houden. En pas op, er was hem veel toevertrouwd. Slechts één talent, denkt u, maar dat staat wel gelijk met een bedrag van zes jaarsalarissen! Een vermogen dus!

Geld maakt niet gelukkig! Daarom maakt de heer zijn knechten deelgenoot van zijn zorgen om zijn bezittingen. Dus heeft hij groot vertrouwen in hen. Hij gaat ervan uit dat zij, net als hij, ervoor zullen zorgen dat het geld rendeert. We weten allemaal dat geld in de grond verstopt of in een kous onder het matras, door inflatie steeds minder waard wordt. Je lijdt verlies als je er niets mee doet.

Die talenten staan niet voor wat wij in het Nederlands een talent noemen: een aangeboren capaciteit… Neen, het gaat hier om het bezit van iemand dat wordt toevertrouwd aan een ander. Het is niet van jou, je krijgt het ook niet; het is een lening die je moet terugbetalen. Blijkbaar met intrest.

Als die heer nu God voorstelt, wat is dan dat talent? Wat hebben wij van Hem in bruikleen?
God is liefde. Alle liefde is van Hem en komt van Hem. En de liefde die wij van Hem ontvangen, moeten we laten renderen. Die liefde moet op haar beurt weer liefde opwekken. Liefde moet je delen om haar te vermenigvuldigen…

Maar wie niet wil delen van z’n liefde en haar wegstopt uit egoïsme of uit angst gekwetst te worden, of te laf is om zichzelf toe te vertrouwen aan een ander…, ja, zo iemand heeft uiteindelijk niets in handen als hij op het eind voor God moet verschijnen. En wie niets aan liefde kan tonen, kan niet thuiskomen in Gods liefde en dus wordt hem dát ook nog ontnomen. Je zou van minder wenen, je tanden knarsen en denken: ‘Had ik het maar anders gedaan.’

Dus wees wijs, denk vooruit, zoals die sterke vrouw uit de eerste lezing, en zorg ervoor dat je de liefde die God jou toedraagt, deelt met anderen, opdat deze steeds groter wordt!
En dan kun je treden in de vreugde van de Heer!

Amen.

Printversie