De vreugde van het christelijk geloof

lente

Marc Massaer

Broeders en zusters,

Je kunt een heel netwerk van relaties en kennissen hebben, maar echte vrienden leer je pas kennen als je in nood verkeert. Een echte vriend is er in goede en slechte tijden. Wat je ook meemaakt, een vriend laat je niet in de steek.
In het evangelie noemt Jezus zijn leerlingen vrienden. Hij is een en al liefde en wil er voor ons zijn als we Hem nodig hebben.

Over vriendschap heeft Toon Hermans een mooi gedicht geschreven dat als volgt gaat:
Je hebt iemand nodig
stil en oprecht
die als het erop aankomt
voor je bidt en voor je vecht
pas als je iemand hebt
die met je lacht
én met je grient
dan kun je pas zeggen:
Ik heb ’n vriend

Leven vanuit liefdevolle aandacht en zorg voor anderen is de opdracht die wij van Jezus bij ons doopsel hebben meegekregen. Op deze zondag denken we aan alle moeders die zich dag en nacht inzetten uit liefde voor hun gezin. Zij staan klaar en nemen elke dag de tijd om dienstbaar te zijn aan hun geliefden.

De opdracht elkaar lief te hebben, heeft Jezus gegeven met maar één doel voor ogen: "Opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden." Overal waar Gods liefde wonderen doet in het leven van mensen, is er vreugde. Maria jubelde van vreugde toen zij hoorde dat zij moeder van God mocht worden. Het kind van Elisabeth, Johannes de Doper, sprong van vreugde op in haar schoot, toen Maria bij haar op bezoek kwam. De engelen verkondigden met grote vreugde de geboorte van Jezus in Bethlehem. Bij het Laatste Avondmaal stelt Jezus de Eucharistie in en zegt daarbij: dit heb Ik voor u gedaan, opdat uw vreugde volkomen moge zijn...., en die vreugde zal niemand u kunnen ontnemen."

Niemand heeft die vreugde van het geloof beter begrepen en uitgestraald dan de H. Philippus Neri. Hij leefde van 1515 tot 1595 in Rome, was priester en had de bijnaam Pippo Buono, goede Pippo, vanwege zijn levenshouding en blijmoedigheid. Hij leefde arm en sober. Philippus had zo zijn eigen manier om mensen iets duidelijk te maken. Toen hem ter ore kwam hoezeer men hem bewonderde om zijn armoede en onthechting, en toen hij merkte hoezeer de aandacht van de mensen meer naar zijn persoon dan naar Jezus Christus uitging, maakte hij op een opvallende wijze duidelijk hoe betrekkelijk het aardse is. Om zichzelf belachelijk te maken en de ophemelende praatjes over zijn armoede van tafel te schuiven, droeg hij één maand lang over zijn versleten toog een kostbare pelsjas. Daarmee liep hij dan door de stad, soms stilstaand om zichzelf trots als een pauw te bekijken.
Een ander verhaal dat over hem de ronde doet, gaat over een chique dame die midden op straat eens voor Philippus neerknielde en hem luidkeels prees om zijn heilige levenswan­del. Daarop zette Philippus zijn bril op haar neus, opdat zij nog beter naar hem kon kijken, dit tot groot vermaak van de omstaanders.
De faam van Philippus’ heiligheid nam door deze voorvallen niet af. Integendeel. Verschillende pausen hebben overwogen hem tot kardinaal te maken. Toen de paus in de nabijheid van vele hoogwaardigheidsbekleders eens een rode kardinaalshoed op het hoofd van Philippus plaatste, fluisterde Philippus Neri de paus publiekelijk van alles in het oor en gaf de kardinaalshoed terug. Zo maakte hij een scherts van het geheel. Philippus Neri had een opgeruimd karakter en wilde niets liever dan de blijmoedigheid preken. "Vrolijk zijn", was zijn spreuk. "Een goed en opgewekt humeur sterkt het hart en doet je volharden in het goede." Volgens Philippus was het voor een opgewekt mens gemakkelij­ker heilig te worden. Triestigheid wees er meestal op dat men te veel waarde hechtte aan zichzelf, waardoor men meer op eigen tegenslag of zondigheid dan op Gods volmaakt­heid en barmhartige liefde lette. Het vreugdevolle lachen was voor hem zowel een uiting van als een training in onbevreesd leren geloven. Voor Philippus was de vreugde een bijzonder genadevol ge­schenk van de heilige Geest. Zelfs tijdens zijn ziekte verloor hij zijn innige blijheid niet.

Hoe geestig en blijmoedig Philippus Neri ook was, toch betekende zijn opgeruimdheid niet dat hij oppervlakkig leefde en alleen maar een pretmaker was. Integendeel. Hij wist maar al te goed wat nodig was voor het echte geloofsleven, en daarom durfde hij duidelijk eisen stellen aan de gelovigen. Hij was een biechtvader met zeer veel biechtelingen. Langs wegen van geleidelijkheid wist hij ook anderen tot heiligheid te brengen.
Een bijzonder grote devotie had Philippus Neri voor het Heilig Sacrament van de eucharistie. Het was in die dagen bij vele priester geen gebruik dagelijks de mis te vieren. Philippus spoorde de priesters echter aan dat wel te doen. Vele gelovigen kregen van hem de raad vaak de H. Communie te ontvangen. Toch kan het soms van meer eerbied getuigen zich van deze Heilige Spijs te onthouden. Waar het om gaat, is dit sacrament waardig, vrij van zonden en met grote eerbied te ontvangen. Philippus Neri legde daarop in zijn verkondiging alle nadruk. In het jaar 1595 stierf Philippus. Hij heeft een grote invloed gehad op het geloofsleven in het Rome van de 16de eeuw.

Zoals de verbondenheid met God voor Phillipus een bron van vreugde was, zo mogen wij in Jezus Christus de grote bron van vrede en vreugde ontdekken. Voor niets hebben wij de liefde van God ontvangen, voor niets mogen wij op onze beurt die vreugde doorgeven.

Met een mooi gedicht over liefde wil ik deze overweging bij de lezingen afsluiten.

Als je echt van iemand houdt
iemand alles toevertrouwt
een die echt weet wie je bent
en ook je zwakke plekken kent
die bij je staat en je vergeeft
een die ‘naast’ en ‘in’ je leeft
dan voel je pas wat leven is
en dat liefde geven is.

Amen.

Printversie