Zalig zij die niet zien en toch geloven

Christus overwint het kwaad

Marc Massaer

Broeders en zusters in Christus,

Eeuwenlang al wordt de zondag na Pasen Beloken Pasen genoemd. Hiermee wordt het paasoctaaf, het achtdagenfeest, afgesloten. De Latijnse naam van deze zondag is Dominica in albis, zondag in witte kleren, een verwijzing naar de witte kleren van de doopleerlingen. In de orthodoxe kerk wordt deze zondag ook wel Thomaszondag genoemd. Op 30 april van het jubeljaar 2000 riep de H. Paus Johannes Paulus II deze zondag uit tot de zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.

Paus Johannes Paulus II deed dit om de privé-openbaringen van de heilige Zuster Faustina te promoten, alsook om de nadruk te leggen op de Goddelijke Barmhartigheid voor de 21ste eeuw. Door het gekruisigde hart van Christus komt Gods barmhartigheid tot ons. Volgens het dagboek van zusters Faustina zei Jezus tot haar: ”Mijn dochter, zeg dat Ik de liefde en de barmhartigheid ben.” Jezus vroeg aan zuster Faustina dat de zondag na Pasen de zondag van de goddelijke barmhartigheid zou worden genoemd. “Op die dag zet ik deuren van de barmhartigheid wijd open, al zijn uw zonden rood als scharlaken, ze zullen vergeven worden als je nadert tot Mijn barmhartigheid die je ontvangt in het sacrament van de vergeving. De mensen zullen geen vrede hebben, tenzij ze zich keren naar de bron van Mijn Barmhartigheid”, zei Jezus.
Vanuit de bron van de Goddelijke barmhartigheid spoort Jezus ons aan overal en altijd daden van barmhartigheid te doen voor de naaste. Door Zijn goddelijke barmhartigheid neemt Jezus de wonden die het kwade in het hart van de mens veroorzaakt, op zich. Barmhartig zijn wil zeggen: je het lot van de mens in nood aantrekken en daar genezend en reddend in aanwezig zijn. Jezus is m.a.w. de Geneesheer van ziel en lichaam.

Driemaal horen we Jezus in het evangelie zeggen: “Vrede zij met u.” De vrede van het hart is nauw verbonden met de goddelijke barmhartigheid. Vrede zorgt voor eenheid in het geloof. Onvrede in hart van de kerk ontstaat door meningsverschillen over de kern van het geloof.
In het hart van Thomas was er onvrede: hij was zo geschokt door de gruwelijke dood van Jezus dat angst en ongeloof hem beheersten. Angst is echter altijd een slechte raadgever. Het is duidelijk dat er meteen na de verrijzenis van Jezus vele reacties circuleerden op wat er met Jezus gebeurd was. Sommigen twijfelden aan de verrijzenis, de schriftgeleerden en de Farizeeën bestreden de verrijzenis, weer anderen verspreidden de  leugen dat ze het lichaam van Jezus waren komen stelen. Thomas werd erdoor in de war gebracht. Hij behoorde tot de twijfelaars en kon de verhalen over die verrijzenis niet geloven,. Hij wilde bewijzen zien en het zelf eerst onderzoeken. Je zou Thomas kunnen typeren als een moderne mens: eerst zien en dan geloven. Van de houding van deze apostel kunnen wij leren voorzichtig te zijn met allerhande profetische boodschappen en spirituele stromingen van vandaag. In een tijd waarin het geloof onder druk staat, zijn mensen geneigd te geloven in allerhande spectaculaire dingen. Zo moeten we oppassen dat we niet verzeild raken in de sekte van de getuigen van Jehova, in die van new age of van de scientology church. Met beide voeten op de grond blijven is de boodschap; het allemaal niet te ver gaan zoeken en bij Jezus en zijn Kerk blijven. 

Doordat Hij Jezus aanraakt, komt Thomas uiteindelijk tot een persoonlijk geloof: Mijn Heer en Mijn God! En daar komt het op aan in de navolging van Jezus, namelijk tot een persoonlijke band met Hem komen en daarvan getuigen in je leven. Thomas erkent Jezus als de Levende en Verrezen Heer en wordt later een vurige getuige van Jezus. Hij is het evangelie gaan verspreiden tot zelfs in Kerala in India, waar hij als martelaar is gestorven.

De apostel Thomas had het grote voordeel Jezus zelf te mogen zien. Voor ons geldt de uitspraak van Jezus : Zalig zij die niet zien en toch geloven. Amen.

Printversie