1629 - 1799

Confiscatie kerk, tienden en cijnzen

Op 28 juni 1648 hebben de katholieken de kerk van Diessen ontruimd. Altaren, beelden en gewaden werden voor zover mogelijk elders ondergebracht. Daags daarna droegen ze de kerk over aan de gereformeerde overheersers. Deze hebben het kerkgebouw 150 jaar in hun bezit gehad en gebruikt als opslagplaats, schoolgebouw en begraafplaats. Het priesterkoor is met planken van de rest van de kerk afgescheiden geweest. Mogelijk heeft de dominee hier diensten gehouden volgens de gereformeerde regels.

Doordat ze zich tienden en grondcijnzen hadden toegeëigend, hadden de overheersers de verplichting de kerk te onderhouden. Meester-metselaar Wouter Willemse inspecteerde in maart 1681, in opdracht van de predikant en het dorpsbestuur, de toestand van de Adolphuskerk, zoals die toen heette. Het was allerbelabberdst gesteld met het gebouw. De kalk was van de muren gevallen, de vloeren waren grotendeels uitgebroken, de ruiten vernield en de goten op vele plaatsen verzakt. Kortom, een verlaten en tochtig gebouw. De totale kosten van deze grote reparatie waren 560 gulden.
Ook werd er om de zes jaar gewoon onderhoud gepleegd. Daarbij werden meestal verdwenen leien op het dak teruggeplaatst en gebroken ruiten van nieuw glas voorzien. Verder werd de kerk gewit en uitgestoft.

 

Kerk en toren Diessen 18de eeuw

Van landmeter Hendrik Verhees, die in 1787 in deze streek metingen verrichtte, is een schets van de Diessense kerk en de toren bewaard gebleven. 

Reformatie

De Tachtigjarige Oorlog eindigde met het Verdrag van Munster (1648). Artikel 19 bepaalde dat in de zeven provinciën en hun wingewesten de gereformeerde godsdienst beoefend diende te worden. De katholieke godsdienst in het Spaanse Brabant moest openbaar zijn. Ondanks de druk van overheersers van de Noordelijke Nederlanden bleven de inwoners van Diessen overwegend katholiek.

Als klap op de vuurpijl verklaarde de Hilvarenbeekse dominee D. Coetsio tijdens de grote kerkvergadering in 's-Hertogenbosch in 1648 dat de ingezetenen van Diessen " begeerlijck sijn om somwijle met een predikatie van dominee Coetsio gedient te mogen werden". Deze bewering is volkomen uit de lucht gegrepen, want in Diessen woonden geen volgelingen van het door de Generaliteit voorgeschreven geloof. In 1648 stelde de kwartierschout van Oisterwijk een lijst op van alle papen binnen zijn kwartier. Daar staat in dat er in Diessen een paap woont uit het klooster van Tongerlo, in de pastorie, die zijn diensten houdt in een boerenhuis. 

Schuurkerk Hulsel en Arendonk

Dat boerenhuis was de schuurkerk van Roovert uit 1643. Hij lag te Hulsel, onder Poppel in Spaans Brabant. De grote stimulator erachter was Waltherus Beersmans. In 1652 werd deze schuurkerk vergroot met een afdak om alle gelovigen uit Hilvarenbeek en Diessen tijdens de eredienst te kunnen herbergen. In 1685 sloeg het noodlot toe: de vluchtig opgetrokken schuurkerk stortte in. Later is deze herbouwd.
De hei- of schuurkerk van Arendonk stond nabij het Paalven of het Biezenven, ter hoogte van waar nu grenspaal 204 staat. Mogelijk hebben de inwoners van Baarschot en de Heikant in Arendonk gekerkt.

Midden jaren zestig van de zeventiende eeuw trok er katholiek krijgsvolk door onze streken. In de periode 1670 tot 1672 waren er veel Franse troepenverplaatsingen. Roomse erediensten werden daardoor steeds meer gemeengoed. In juli 1672 roofden deze Franse troepen bijna al het vee en de te velde staande gewassen. In dat jaar nam door honger en een besmettelijke ziekte het inwonertal van Diessen met twintig procent af. Leden van de  Diessense gilden hebben in deze tijd vele dorpsgenoten moeten begraven, een verplichting voor de gildebroeders.

Ook bleek in het rampjaar 1672 dat de Heren Hoogmogenden der Verenigde Nederlanden zowel de tienden van Baarschot als van  Haghorst hadden afgenomen. De norbertijnen uit Tongerlo bezaten in Diessen hoegenaamd geen goederen of tienden. De overheersers gedoogden tegen betaling van smeergeld steeds meer schuurkerken. Deze gebouwen moesten eenvoudig van signatuur zijn met lage, van fistelwerk gemaakte lemen wanden en met weinig stro gedekt. Vicarus Martinus Steijaert (1691-1701) noemde ze in 1694 'ecclesia in modum horrie', oftewel ‘kerken als schuren’. 

Schuurkerken van Diessen

De eerste schuurkerk van Diessen is in 1672 gebouwd op het Laar, richting Wilkensdreef. Deze vluchtig opgetrokken noodkerk is in 1736 ingestort.

De overheersers hebben bij octrooi van 23 januari 1737 de bouw van een nieuwe schuurkerk op het Laar toegestaan. Cornelis Cools, inwoner van Diessen, heeft in dat jaar de grond daarvoor geschonken. Op Allerheiligen 1737 is de nieuwe schuurkerk tijdens een plechtige viering door pastoor Matheus IJsendijck in gebruik genomen.

In de Memories van de collaterale successie van Hilvarenbeek van omstreeks 1750 wordt als parochiegoed een ‘roomskerkhuis’ genoemd, zijnde een schuurkerk op het Laar. Het wordt getaxeerd op 700 gulden. In 1804 zijn de bruikbare materialen, vrijgekomen na het afbreken van de schuurkerk, bij opbod publiekelijk verkocht, waardoor er 924,40 gulden vrijkwam voor de kas van de parochie.

Diessense Pinksteren

Volgens documenten van het aartsdekenaat Kempenland is de kerk van Diessen pas in 1556 officieel aan de H. Willibrordus toegewijd. Mogelijk is dit gebeurd onder invloed van de uit Diessen afkomstige Petrus Veltacker, abt van de abdij van Tongerlo. 
Dat neemt niet weg dat de H.Willibrordus al in 1520 als beschermheer tegen kinderziektes werd vereerd en al in 1485 een altaar had in de Diessense kerk. De Tongerlose norbertijn Augustinus Wichmans (1596-1661) vermeldt in 1632 dat een groot aantal pelgrims de H. Willibrordus in Diessen vereerde.

Tijdens de reformatie is de verering van de H. Willibrordus verplaatst naar de H.-Valentinuskerk te Poppel. In een door een notaris te Poppel opgestelde akte van 8 juli 1652 verklaren pastoor Laurentius Mutzaerts en de kerkmeesters en schepenen van Poppel dat zij in hun parochiekerk hebben ontvangen 'de devotie van den Heiligen Willibrord, welke voorheen is gehouden geweest in de parochiekerk van Diessen'. Nadat in 1672 de schuurkerk in Diessen werd gebouwd is de viering van de Diessense Pinksteren hersteld. In Poppel waren ze niet bereid de reliek, die ruim 20 jaar eerder aan hen was overhandigd, terug te geven.

In 1679 is er weer een geschil met de pastoor van de kerk van Poppel over de afdracht van de met Pinksteren geofferde gelden. De vicaris-generaal Van Haubraeken, apostolisch adviseur van het bisdom Den Bosch, heeft een minnelijke schikking getroffen tussen de pastoors van beide parochies over het akkoord dat Hen van Leemputte en pastoor Bigato op 2 oktober 1652 hadden bereikt.

In de tweede editie van Sanderus' Chorographia Sancra Brabantiae uit 1726 en 1727 zegt de auteur bij zijn geschiedenis van de abdij van Tongerlo over de kapel van Diessen, vrij vertaald uit het Latijn: die nu een aanzienlijke parochiekerk is in de Meijerij, zeer beroemd door de verering van de wonderen van St.-Willibrordus.

Volgens een plakkaat van de overheersers van 19 juli 1730 mocht de pastoor van Diessen tijdens bedevaarten niet op de hulp van andere priesters rekenen.

Het feit dat in 1735 een houder werd vervaardigd voor de Willibrordusrelieken van de kerk van Diessen toont aan dat de verering in die tijd nog levend moet zijn geweest. De relikwie die in Diessen wordt bewaard, bevindt zich in een cilindervormige koker met een doorsnede van ongeveer 2 cm en een hoogte van 10 cm. Het is een glazen buisje, aan beide zijde afgesloten met een zilveren dop. Deze cilinder is geplaatst in een zilveren houder op voet, hoog 22 centimeter. In de voet is gegraveerd eclesia s willibrordi in Diessen 1735.

In de 19de eeuw raakt de verering van de H. Willibrordus in ongebruik, tot pastoor Notten deze in het begin van de 20e eeuw nieuw leven inblaast. 

Reliekhouder H. Willibrordus Diessen

Katholieke restauratie

In 1795 werd de Bataafse Republiek uitgeroepen, terwijl Lambertus Hoeckx uit Venlo in Diessen pastoor was (1777-1804). Bij die gelegenheid werd de staatskerk (het calvinisme) afgeschaft en werden kerkgebouwen en pastorieën die destijds de roomsen waren ontnomen, ter beschikking gesteld aan de plaatselijke besturen.

Op 25 oktober 1798 is de kerk van Diessen na een stemming teruggegeven aan de Diessense parochianen. Ze hebben de som van 15 gulden betaald om het enigszins verwaarloosde gebouw weer in handen te krijgen. De vloer was in redelijke staat - er waren de laatste jaren in de kerk bijna geen doden meer begraven - en in 1791 waren er nog 2000 nieuwe tegels gelegd in een bed van goed aangestampt zand en leem. De kerk moest wel grondig worden gereinigd, het bezetsel op verschillende plaatsen gerepareerd en de onderste anderhalve meter van de muren zwart geverfd, zoals dit in het verleden gebruikelijk was. 

Terug