Geschiedenis van de pastorie in Diessen

Een nieuwe wind
Siardus van Dijck was de laatste witheer van de Norbertijnerabdij van Tongerlo die pastoor van Diessen was, tot zijn overlijden op 1 februari 1830. Johannes Boeren werd daarna als eerste wereldheer pastoor van de parochie. Hij wilde graag wonen in een pastoorswoning in het dorp, dicht bij de kerk. Na overleg met de geestelijke overheid, die hem steunde in zijn plannen, zag hij toch wel op tegen de beslommeringen van zo’n bouwproject. Bovendien was het een angstige tijd. Vanwege de Belgische opstand waren er voortdurend Nederlandse militairen ingekwartierd bij de bewoners van Diessen, wat de welvaart niet vergrootte.

De bouw
Het ontwerp van de pastoorswoning was van W. Vriens uit Moergestel, die zes gulden berekende voor het maken van de tekening en het bestek. Oorspronkelijk zou het een gebouw worden met meer dan één verdieping. Om kosten te besparen is dit niet doorgegaan. Bovendien vond de geestelijke overheid dat het gerief voornamelijk onder de trap te vinden was. 

Het ontwerp voorzag ook in een koetshuis links van het hoofdgebouw, een terugspringend bijgebouw en rechts de keuken met dienstmeidenverblijf. De gebouwen waren elk afgedekt met een zadeldak, met dakvensters op het hoofdgebouw. Op het hoofdgebouw was een kleine klokkenstoel voorzien met een luidklokje en met de datering 1830 in de windvaan.

In februari 1831 werd grond aangekocht van bakker Peter Meijssens uit de Kerkweg, op het einde van den Heuvel, richting Baarschot. In september 1831 is met de bouw begonnen maar bouwpastoor Boeren legde de symbolische eerste steen pas op 25 juni 1832. In oktober 1832 waren de daken van pastorie en bijbouwen waterdicht.
In de zomer van 1832 won timmerman A. Vriens uit Moergestel de aanbesteding van het timmerwerk in het pand, op voorwaarde dat hij in de winter zou doorwerken.

Tijdens de bouw woonde pastoor Boeren bij de oude protestantse schoolmeester, Adriaan Bosson, in het schoolmeesterhuis. Dat stond tegen de noordelijke muur van het toenmalige kerkhof in de Kerkstraat. Op 16 augustus 1833 betrok hij de nieuwe pastorie.

Noodzakelijke uitbreiding en renovatie
Na de dood van pastoor Boeren werd kapelaan Jacobus Petrus Jacobs pastoor. De pastorie was inmiddels te klein voor verschillende geestelijken en hun personeel. Daarom werd er gesproken over een grondige verbouwing. Op 8 mei 1878 gaf de bisschop hiervoor zijn toestemming. Men bouwde op het gebouw in het midden een verdieping en plaatste de kap terug. Hierdoor kwamen er zes kamers bij.

Er was echter ook achterstallig onderhoud aan het pand. De goten en de materialen van het dak bleken na demontage in slechte staat. De zolderbinten werden te licht bevonden om de verdiepingsvloer te dragen. De plafonds hadden zoveel geleden dat zij opnieuw moesten worden gestukadoord. Ook het voegwerk aan de buitenmuren was slecht.

Pastoor Jacobs, die in 1887 overleed, had zich in de laatste fase van zijn leven geheel ingezet voor de oprichting van een liefdegesticht in Diessen, en niet voor renovatie van de pastorie. Toen Adrianus Hubertus van Iersel op 30 juni 1887 pastoor werd in Diessen, trof hij dan ook een volledig onafgewerkte pastorie aan. De in 1878 begonnen verbouwing was nog steeds niet voltooid.

Verlichting op ‘het gemak’

Op 4 januari 1901, na het overlijden van pastoor Van Iersel, treffen we Petrus Notten aan als pastoor. Begin 1904 hebben er weer bouwwerkzaamheden plaatsgevonden in de pastorie. Er werden gasleidingen gelegd voor carbidverlichting. Op de avond van 23 februari 1904, de verjaardag van pastoor Notten, brandde voor het eerst de carbidverlichting in de pastorie.

In 1906 werd het zogenaamde huiske of gemak, dat buiten los van de pastorie stond, vervangen door een privaat in de pastorie. Hiervoor werd een gedeelte van de achterkamer naast de keuken opgeofferd. In een kleine, afgescheiden ruimte kwam een toiletpot. Er was ook nog plaats voor een halletje met een garderobehoek.

‘Hoera, geldgebrek!’

Het is maar goed dat de plannen die pastoor Petrus Notten in 1903 koesterde, niet zijn uitgevoerd. Hij kwam na een reis naar Amerika terug met de blauwdruk van een statig Amerikaans huis, voorzien van vele nieuwigheden uit de Nieuwe Wereld. Gelukkig zijn door tegenwerking van de kerkmeesters en geldgebrek zijn plannen om de huidige pastorie te slopen en een nieuwe te bouwen naar Amerikaans voorbeeld, stilaan doodgebloed