maandgedichten 2016

Maandgedichten 2016

Januari

Goede en slechte tijden (Phil Bosmans, uit Applaus voor het leven)

We klagen soms over slechte tijden.
Maar de tijden zijn alleen maar slecht
als de mensen slecht zijn.

Goede tijden vallen niet uit de lucht.
Goede tijden moeten we zelf maken.
Niet zozeer met wetenschap en techniek
maar met goedheid en veel hart.

Alleen goede mensen maken goede tijden.
Goede mensen die van binnen goed zijn
en niet van buiten voor de eervolle vermelding.
Goede mensen maken de tijden,
waarin goedheid voor mensen voelbaar wordt. 

De tijden waarin wapens worden neergelegd
en kwatongen zwijgen,
waarin de welvaart gedeeld wordt,
de zieken verzorgd en getroost,
waarin de armsten de eerstgedienden zijn,
waarin de mensen niet alleen elkaar verdragen
maar elkaar gaan liefhebben.

De tijden waarin er ruimte is voor een glimlach,
een bloem en een hart voor een stukje hemel op aarde.

Februari

40 dagen, (Kalender voor de veertigdagentijd 2015)

Vasten
​Veertig dagen de tijd.
Veertig dagen

tijd en ruimte
om je leven door te lichten
om te leven met aandacht,
om uit de vele implusen
​te kiezen wat je belangrijk vindt
om de relaties in je bestaan
te herijken en te herstellen:
de relaties met je medemens,
dichtij én veraf,
met de aarde,
​met jezelf,
​met God.

Maart

Onze wereld (liedtekst pastor Cees Remmers)

Onze wereld lijkt verloren
overspoeld door veel verdriet
zolang wij elkaar niet horen
en ’n mens geen ander ziet;
maar de wereld zal weer bloeien
de woestijn wordt vruchtbaar land
mededogen moet gaan groeien
in ons hart, in hoofd en hand.


Onze wereld wordt Gods aarde
nergens muren, prikkeldraad
ieder mens met eigen waarde
mag er zijn, waar hij ook gaat;
onze God vraagt om erbarmen
voor wie bang, ten einde raad,
vraagt om zich aan ons te warmen
mensen als een warme haard.


Onze wereld-weg gewezen
door de mans van Nazareth-
kan nog ooit voorgoed genezen
als wij- op Gods spoor gezet-
onze harten laten spreken
en barmhartig zijn als Hij
met ’t oude zeer gaan breken
vrij en vredig, zij aan zij.


April

​Handen
(Marinus van den Berg)

Gelukkig is de mens die tot het einde
handen mag voelen die goed doen.

De hand die met aandacht wast.
De hand die met zorg aankleedt.
De hand die met liefde kamt.
De hand die met tact aanraakt.
De hand die met het hart troost.

Geen mens kan leven
zonder die hand,
die teder is,
die behoedt,
die beschermt
en bemoediging uitstraalt.

Tot het einde toe
verlangt de mens naar die hand,
totdat er die andere Hand is,
die alle wonden geneest,
die alle pijn heelt,
die alle tranen wist.

Tot die tijd
kunnen onze handen
een voorproef zijn van die handen,
en handen en voeten geven
aan de liefde
die onmisbaar is.

Mei

Afscheidsgedicht (voor oma / opa)

Als je aan een boom zou vragen:
Hé boom, sta jij nou graag alleen?
Dan zou hij denk ik zeggen:
Geef mij maar boompjes om me heen.

Zou je aan je vader vragen:
Hé vader, sta jij graag alleen?
Dan zou hij denk ik zeggen:
Geef mij maar mensen om me heen.

Als je aan een boom zou vragen:
Aan wie geef jij het leven door?
Dan zou hij denk ik zeggen:
Daar heb ik nou mijn takken voor.

Zou je aan je moeder vragen:
Aan wie geef jij het leven door?
Dan zou ze denk ik zeggen:
Ja kijk, daar heb ik jou nou voor.

Zou je aan je oma vragen:
Jouw leven, waar komt dat vandaan?
Dan zou ze denk ik zeggen:
Van oma’s die niet meer bestaan.

Dus bomen zijn als mensen
Geen van twee staat graag alleen
In kinderen en takken
Zo groeit er leven om ons heen.

Jij, je vader en je moeder
Dat is een soort van levensboom
Die tak een eindje verder
Dat is een tante of een oom.

Maar die opa’s en die oma’s
Die jaren terug gestorven zijn?
Ja kijk, ik zal maar zeggen:
Dat zullen wel de wortels zijn.

Als je nu oma opa zou vragen
Hoe geef jij nu jouw leven door?
Dan zou zij denk ik zeggen:
Ik ben nu één van die nieuwe wortels
Want die groeien ook steeds door!

Juni

Een open gedicht voor jou (Boudema Betzema, dichter bij Overijssel 2015-2017)

Ik heb niets
met blanke nederlanders

ik heb niets met turken marokkanen
negers hindoestanen

ik heb niets
met surinamers antillianen
of met joden enzovoort

ik heb ook niets
met alledaags racisme
of grof woordgebruik

ik hen niets
met populisten
haat zaaiende politiek
ik heb niets
met louter zwart
of enkel wit

nee ik heb veel
met grijs nuance
met diversiteit

ik heb alles
met mensen
ik jij wij

ja ik ga voor liefde
maar daar hoort
geen schreeuwen bij
 

ik heb alles
met jullie allemaal
lief medemens
begrijp dat nou

Juli

Ga nu maar (liedtekst Luciani)

Ga nu maar, vlieg jij maar uit,
de weg ligt voor je open.
En wie een weg van liefde gaat
zal nooit verloren lopen.

Ga nu maar, je bent niet alleen
​je zult met velen reizen.
Die weten van dat land, dat licht
waarheen Tien Woorden wijzen.

Ga nu maar, sla je vleugels uit,
ontdek de nacht, de dagen
Want waar je ook langs zult gaan
Gods zegen zal jou dragen.

Augustus

Aanhef (Peer Verhoeven in De Roerom)

Het is goed op gezette tijden
stil te staan bij het leven
en de beslommeringen van
alledag even te vergeten

Het is goed regelmatig
met anderen samen te komen
om te beseffen dat je niet alleen
en enkel voor jezelf op de wereld bent.

Het is goed om na zo vaak
en stevig de handen
uit de mouwen, deze ook eens
rustig in eerbied te vouwen.

September

​Intense zorg
(Marianne Venderveen-Kolkema)
 

Het lichtje brandt nog

We houden onze handen
als een klamboe eromheen
en dragen het
behoedzaam uit de wind

We waken door het donker
tot de flakkering
in opwaartse spiralen
de nacht verdrijft

zijn warme kracht
en laaiend vuur hervindt.

Oktober

​Acceptatie 
(Corrie Rijk de Glas in De Roerom)

De laatste roos
de herfstgetinte struik
houdt een stukje zomer vast
losjes, wachtend op
een wenk van de wind
bereid te verwaaien
en te getuigen van
een voltooid seizoen

November

Dooie mus
(Naar een tekst van Herman J.Claes)

Onzichtbaar zijn ze, de armen,
het anderhalf miljoen armen in dit land,
verdoken, verborgen, verscholen.
Onzichtbaar en onhoorbaar.
De have-nots, de habe-nichtsen,
de geldlozen,
de bezitlozen, de kanslozen
het anderhalf miljoen, de sans-papiers,
moeders, vaders, kinderen, kwetsbaren,
in dit bijna meest welvarende land
van de wereld.

Maar wie ze wil zien, ziet ze.
Wie ze wil horen, hoort ze.
Niet de ziende-blinde
die zich onbegrijpend afkeert met zijn
pasklare mening.
Niet de horende-dove die zich
hooghartig afwendt
met de drogredenen van de
‘niks-tekort-komer’
met de naïeve oplossingen van
de betweter.
Niet de kans-rijke die zichzelf als
voorbeeld stelt
met alle kansen die hij greep.

Maar wie onbevangen en
onbevooroordeeld
wil luisteren en wil kijken,
die ziet en hoort hen, de behoeftigen
achter de façades van de gestroomlijnde
welvaartsmaatschappij
met maatregelen die de last beperken
voor de ziende-blinden en de
horende-doven,
met wetten die voor velen
dode letter blijven,
zo dood als uitgedoofde hoop …
met decreten die voor velen dode
letter blijven,
zo dood als de dooie mus waarmee ze
worden gepaaid.

December

​Eerste advent
(Marinus van den Berg)

Als je straks het Kerstkind wilt vinden
moet je nu op weg gaan…
met open ogen en oren
voor al het hoopvolle
dat ons ondanks alles omringt.

Als je straks het Kerstkind wilt vinden
moet je nu op weg gaan…
en vragen durven stellen
bij al het onrecht
dat wordt goedgepraat.

Als je straks het Kerstkind wilt vinden
moet je nu op weg gaan…
en zonder hoogmoed neerknielen
bij de minst geziene
bij de vergeten mens.