De toekomst van Kerk en christelijk geloof

1. Het recente verleden
Na WO-II volgde op sobere jaren van wederopbouw een periode met stijgende welvaart en betere scholing. In de jaren 60 was de emancipatie in de verschillende zuilen voltooid en vond er een sterke individualisering plaats.
De liberale, seculiere middenklasse met haar verlangen naar vrijheid en democratie en naar ethische autonomie en zelfbeschikking bepaalde steeds meer het sociaal-culturele leven. Deze ontwikkeling wordt gemarkeerd door de studentenopstanden in 1968.

De invloed van wetenschap en techniek nam toe. De nadruk kwam te liggen op het maken van plannen om tot een beheersbare samenleving te komen. Het besef dat we dankbaar mogen zijn voor de gaven die we van boven ontvangen, vervaagde. ‘Sindsdien eten we ons brood zonder dankbaarheid.’

Wereldkerk: Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965)
Tijdens Vaticanum II gingen de ramen naar de wereld open en bezon de Kerk zich op vernieuwing en herbronning. Thema’s daarbij waren:
* Bijbelbeweging: belang van de H. Schrift en herwaardering van het Woord.
* Liturgie: terug naar de kerkvaders, wat zichtbaar is in de vernieuwing van teksten en riten in de Eucharistie, die dichter bij de oorsprong werden gebracht. Er werd meer uit de Bijbel gelezen. In plaats van twee kwamen er drie lezingen en de jaarcyclus werd vervangen door een driejarige cyclus. Hoewel het Concilie zich uitsprak voor het behoud van het Latijn als taal, was liturgie in de volkstaal toegestaan. De liturgie moest wel aanngepast worden in de cultuur, wat vooral in missiegebieden veel meer mogelijkheden gaf.
*Toenadering tot andere christelijke kerken. Belangrijke kardinalen waren Bea en Willebrands. Er kwam een pauselijke raad voor de oecumene.
*Lekenbeweging: nadruk op de roeping van iedere gedoopte (gemeenschappelijk priesterschap). 
*Sociale beweging: de Kerk als sacrament voor de wereld. Er was een groot verlangen naar sociale gerechtigheid en vrede vanuit katholiek sociaal denken: christelijk of integraal humanisme.
*Acceptatie van godsdienstvrijheid. Het geweten, dat op de juiste wijze gevormd is, staat centraal (conscientia recta).
*Dialoog tussen wereldreligies, vooral in de jaren nadien ten uitvoer gebracht door Johannes Paulus II.

Katholiek Nederland sinds de jaren 60
Als de groepsemancipatie van de katholieken voltooid is, volgt het verlangen naar individuele emancipatie en valt de zuil uiteen.
Tussen 1966 en 1970 wordt het Pastoraal Concilie gehouden. Het alledaagse leven seculariseert snel. Er vindt een privatisering van het geloof plaats: ik-vind-geloof op basis van eigen ervaring en gevoel zonder voeding vanuit de katholieke traditie. Het ontbreekt katholieken vaak aan kennis of woorden om uiting te geven aan hun geloof. 

Veel katholieke scholen zijn in feite bijzonder neutraal. Er zijn grote problemen bij de overdracht van het geloof en het aan de Kerk binden van de jeugd. Het is moeilijk jonge mensen te boeien. Tijdens gesprekken met vormelingen wordt religie gerelativeerd. Ze zijn er onzeker over; er is een veelheid aan religieus aanbod.
Het aantal priesters loopt snel terug maar er komen wel meer diakens en pastoraal werk(st)ers. De krimpende Kerk polariseert, wat o.a. blijkt uit de controverses rond de (benoeming van) de bisschoppen Gijsen en Simonis.
Overwaardering voor de autoriteit van de paus inzake geloof en discipline (ultramontanisme) slaat om in afkeer van Rome. We gaan van een kerk voor heel het volk naar een kerk waarin mensen hun eigen keuzes maken. Inmiddels is er wel een kentering  - meer dialoog dan polarisatie - maar het emancipatiekatholicisme kent weinig diepgang. 
 

2. Heden en toekomst van Kerk en geloof in Nederland

Op cultureel gebied
We leven in een welvarende cultuur, die gedomineerd wordt door secularisme en individualisme. Mensen gaan geen blijvende verbindingen meer aan. Op religieus gebied zijn velen zoekend (ietsisme).

Het is een tijd van onbehagen, waarin vooral de middenklasse wordt bedreigd. De politiek verkeert in crisis door het versplinterde politieke landschap met een onderstroom van populisme en een verharding van het maatschappelijk debat.

De oorzaken daarvan zijn bekend. De overgang van verzorgingsstaat naar participatiestaat maakt slachtoffers. Er is een spanningsveld tussen individualisering en de noodzaak van sociale cohesie.
De globalisering levert spanning op: kans op dalende welvaart, verlies van arbeidsplaatsen en van culturele identiteit door toename van immigranten met een islamitische achtergrond (angst voor geweld). De vergrijzing is een bedreiging voor de solidariteit tussen jong en oud. Door de klimaatvervuiling maken we ons zorgen over de toekomst van de schepping.

Op het gebied van het christendom
De R.-K. Kerk in Nederland is kwetsbaar geworden op twee fronten:
*Kwantitatief: de cijfers over het aantal gelovigen en hun kerkbezoek dalen. Er is sprake van een omgekeerde piramide: de groep gelovige jongeren als opvolgers van een grote groep ouderen, is bijzonder klein.
*Kwalitatief, doordat gelovigen ‘sprakeloos’ zijn als het om het geloof gaat. De nadruk ligt meer op religieus humanisme. Volgens de Belgische kardinaal Danneels: “Er is niet te weinig God maar er zijn te veel goden.”
Religieuze gemeenschappen zijn relatief afgesloten, gericht op overleven en op eigen kring. Vrijwilligers hebben de parochie 'gegijzeld'. Er is weinig ruimte voor vernieuwing of samenwerking met anderen want: ‘Zo doen wij het hier’ en: ‘Wij hebben het altijd zo gedaan.’

De Nederlandse bisdommen moeten gereorganiseerd worden. Daar zijn verschillende modellen voor. Er zal bestuurlijke schaalvergroting moeten komen en pastorale schaalverfijning. De actuele situatie is zorgelijk maar niet hopeloos.
De kerk in Nederland staat voor drie grote uitdagingen:

1.Vrijmoedige getuigenis
Veel belang wordt gehecht aan geloofscommunicatie en catechese. Het Bijbelse analfabetisme moet doorbroken worden. Gelovigen moeten van ‘sprakeloosheid’ over hun geloof overgaan op een vrijmoedige getuigenis.
Elke reorganisatie staat in dienst van de inhoud: de voortgang van het evangelie van Jezus Christus.

2. Open, missionaire geloofsgemeenschappen
We moeten van gesloten parochies naar open geloofsgemeenschappen, die op twee manieren missionair zijn:

Missionair diaconaal (dienstbaar aan elkaar en aan de samenleving)
In tijden van onzekerheid, angst en onbehagen is het goed te handelen vanuit de eigen bronnen, bijv. het katholiek sociaal denken. Daarin staan centraal:
*Personalisme: Ieder mens is een unieke persoon, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Alle mensen zijn, als kinderen van één Vader, representanten van God en bezitten fundamentele menselijke waardigheid.
*Solidariteit: de mens is een uniek persoon maar als individu leeft hij binnen gemeenschappen: gezin, school, werk, kerk, staat.
*Centraal staat het realiseren van algemeen welzijn; het gaat niet alleen om eigenbelang.
*Naastenliefde, rechtvaardigheid, rentmeesterschap: deze wereld is Gods wereld.
* Subsidiariteit: wat de plaatselijke gemeenschap kan doen, hoeft niet gedaan te worden door de ‘overheid van de kerk’. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Decentralisatie: de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de mens en zijn gemeenschappen moet centraal staan.
 

Missionair evangeliserend
We moeten mensen voor Christus winnen: nieuwe doelgroepen aanboren, aandacht voor gezinspastoraat. We nemen afscheid van de ‘pastoorskerk’: niet alleen de pastores zijn verantwoordelijk voor de kerk en het evangelie want de geloofsgemeenschap is mededraagster van het pastoraat. Hiermee wordt recht gedaan aan het gemeenschappelijk priesterschap van alle gedoopten, met daarin een eigen plaats voor gewijde mensen (priester, diaken). 

3. Koesteren en verdiepen van volkskatholicisme
We moeten allerlei vormen van volkskatholicisme koesteren en deze tegelijkertijd verdiepen. Denk aan Mariaverering, processies, bedevaarten en evenementen als Wereldjongerendagen.

Nieuwe gestalte van de Kerk
We gaan op weg naar een nieuwe gestalte van de Kerk. De vraag is hoe lang het bestaande parochiemodel nog bestaat. Mogelijk gaan we naar netwerken van gelovigen en relatief kleine kerkelijke gemeenten en parochies.
Het belang van de oecumene is groot want we zijn elkaar gegeven. We moeten bondgenoten zoeken en samenwerken met alle mensen van goede wil.
Verder moeten we moed putten uit de vitaliteit van het wereldwijde christendom met twee miljard gelovigen. Belangrijk is geloofsvertrouwen: onze zorgen moeten ons stimuleren, niet demotiveren.

Christus heeft ons beloofd: Ik ben bij u tot aan het einde van de wereld. Hij blijft de Kerk dragen in welke gestalte dan ook.

 

Literatuur waarnaar de bisschop verwijst  

Achtergrondinformatie