Vergeven, opdat je vergeven wordt

Raam Jezus en de overspelige vrouw

Marc Massaer

Broeders en zusters in Christus,

Voordat Alexander de Grote stierf, gaf hij de opdracht zijn handen niet in te wikkelen, zoals bij de balseming van gestorvenen in die tijd gebruikelijk was. Zijn handen moesten daar open liggen, zodat iedereen kon zien dat zij leeg waren. Hoewel hij een machtig wereld-heerser was geweest en vele landen had veroverd, begreep hij dat hij bij zijn dood niets zou kunnen meenemen van al zijn bezittingen, van al het aardse, van alle eer.

Wie niets anders heeft dan dingen die men op aarde waardeert, is in feite straatarm. Als de eeuwigheid voor hem aanbreekt, moet hij alle aardse dingen achterlaten. Alleen zijn zonden zijn er dan nog steeds. Als hij zich voor de Rechter van levenden en doden moet verantwoorden, trekt zijn hele leven nog eens aan hem voorbij. En hij zal naar zijn kwade werken worden veroordeeld.
Wie echter in zijn leven de Zoon van God, Jezus Christus, als zijn Heiland heeft aangenomen, bezit een grote, onvergankelijke rijkdom aan zegeningen, die de dood hem niet kan ontnemen. En voor de trouw die hij in het leven aan zijn Heer en Heiland Jezus heeft laten zien, zal hij in de heerlijkheid met een onvergankelijke kroon worden beloond.

Vandaag in het evangelie staat Jezus voor de keuze de overspelige vrouw te veroordelen en dood te laten stenigen, of barmhartig te zijn en haar zonde te vergeven. De Joodse schriftgeleerden plaatsen hem voor een dilemma. Als Jezus de Joodse vrouw haar zonde vergeeft, dan kunnen ze Hem ervan beschuldigen dat Hij de wet niet toepast want op overspel stond volgens de Joodse wet steniging als straf. Als Jezus de vrouw veroordeelt en dood laat stenigen, dan gaat hij over tot het plegen van geweld. Met goddelijke wijsheid kaatst Jezus de bal naar de aanwezigen terug door te zeggen: wie zonder zonde is, hij werpe de eerste steen.
Als Jezus alleen is met de vrouw, veroordeelt Hij haar niet maar hij praat de zonde ook niet zomaar goed. Jezus veroordeelt de zonde en spoort haar aan een nieuw leven te beginnen: Ook ik veroordeel u niet, ga heen en zondig niet meer.

Van God weten we dat Hij rechtvaardig is en tegelijkertijd barmhartig. De Kerk heeft de opdracht dit in de verkondiging duidelijk te maken. Het juiste evenwicht vinden tussen de rechtvaardigheid en de barm-hartigheid van God is een hele kunst. Dat God rechtvaardig is, wil zeggen dat hij het goede beloont en het kwade straft. Dat Hij barmhartig is, wil zeggen dat God de mensen vergeving schenkt. In het verleden werd in de verkondiging vaak het beeld van de strenge en oordelende God naar voren gebracht, waardoor bij veel mensen de angst voor God overheerste en zijn liefde en barmhartigheid werden onderbelicht.
In onze tijd zie je echter een heel andere mentaliteit. Het zondebesef verdwijnt en de gedachte wint terrein dat God alles wel zal vergeven, omdat Hij barmhartig is, of je nu berouw over je zonden hebt of niet.

Wees barmhartig zoals jullie hemelse Vader barmhartig is, heeft Jezus gezegd. Die barmhartigheid kunnen we onze naaste laten zien door de vastenactie. Die is dit jaar bestemd voor priester Sander om landbouw-trainingen in Oeganda met onze financiële bijdrage te ondersteunen.

Behalve aandacht hebben voor onze naaste in de vastentijd is het goed na te denken over onze relatie met God. Wat kunnen we als gelovigen doen om de juiste houding aan te nemen tegenover God?
Het is wijs ten opzichte van God de houding van de vreze des Heren te hebben. Met andere woorden: rekening te houden met wat God behaagt en wat Hem mishaagt. Daarbij is het belangrijk zelf vergeving te schenken, opdat je zelf mag rekenen op Gods vergeving. In het mooiste gebed van Jezus, het Onze Vader, komt dit duidelijk naar voren: " Vergeef ons onze schulden, zoals wij vergeven aan onze schuldenaren.” Zelf vergeving schenken is dus de maat waarmee ook wij vergeving zullen verkrijgen. "Want als gij aan de mensen hun fouten vergeeft, zal uw hemels Vader ook u vergeven; maar als gij niet vergeeft aan de mensen, zal ook uw hemelse Vader uw fouten niet vergeven.” Zonder elkaar nieuwe kansen te geven blijven we voorgoed de gevangenen van ons verleden. Dan binden we elkaar dat schuldige verleden als een molensteen om de hals en komen we er nooit vanaf.
Als Jezus de overspelige vrouw niet veroordeelt, dan zegt hij daarmee: "Jij hebt meer in je dan je nu van jezelf hebt laten zien. Het betekent dat je niet wordt vastgenageld op je zwakke kant, maar dat er opnieuw een beroep wordt gedaan op het goede in je. En dat is bevrijdend. Dat opent toekomst. De zonde wordt niet goedge­praat, maar er ontstaat een nieuw perspectief: als mens mag je geloven dat je niet stuk hoeft te gaan aan je schuldbesef maar dat Gods barmhar­tig is en vergeeft. Een mens valt immers nooit samen met zijn schuld. Een mens is altijd meer dan zijn schuld.

Wanneer de bereidheid tot vergeven bij de mens ten einde is, is Gods barmhartigheid nog lang niet ten einde. Vreemd dat wij mensen zo gemakkelijk veroordelen, met stenen werpen, terwijl wij eigenlijk toch allemaal leven van Gods barmhartigheid. Als wij allemaal aangewezen zijn op een genadige God, laten we dan proberen genadige mensen te worden, want vergeven past ons beter dan stenigen, en redden meer dan veroordelen.

AMEN.

Printversie