Openstaan

Effata, Ga open

Steven Barberien

Elk weekend lezen we in de Eucharistie een stukje evangelie. Dit liturgisch jaar is dat uit het Marcusevangelie. Maar het loont de moeite het geheel van het evangelie te lezen en voor ogen te houden, zo ook vandaag. Het wonderlijke genezingsverhaal van een doofstomme gaat niet over de genezing op zich, maar eerder over een diepere werkelijkheid… De genezing is een teken dat verwijst naar iets anders, iets fundamenteels.

God is een bevrijdende God, Hij lost in Jezus de Messiaanse belofte in. Maar wie ziet dat? Wie hoort dat? Wie begrijpt en gelooft dat? De leerlingen van Jezus niet blijkbaar… Hun ogen zijn blind en hun oren doof voor deze boodschap. De zintuigen van hun hart zijn ‘verstopt’…, er dringt niets door… Jezus verwijt het hun: “Begrijpt ge en verstaat ge het nu nog niet? Ziet ge het niet? Ge hebt toch oren? Hoort ge niets?”

Vóór dit verwijt staat in het evangelie het stuk dat we zojuist hebben gelezen over de genezing van de doofstomme, en even verderop, na het verwijt, geneest Jezus een blinde. Jezus doet tekenen om zijn boodschap kracht bij te zetten. Hij opent gesloten deuren, breekt muren af, overschrijdt grenzen; hij opent oren, ogen en mond opdat alle mensen zouden horen, zien en spreken van het heil dat in Hem wordt aangeboden. Hij opent een nieuwe toekomst!
‘Effeta, Ga open!’ Jezus gebruikt hier een Aramees woord, dat in de oorspronkelijke Griekse evangelietekst bewaard is gebleven, ook in onze Nederlandse vertaling. Het trekt daarmee de aandacht en laat zien waar het om gaat: een mens moet zich openstellen voor wat God te bieden heeft.

Alleen zo kan God zijn werk doen. Heil, redding wordt aangeboden als een uitgestoken hand… maar je moet die zelf aannemen. Niets wordt opgedrongen of verplicht. Dat is de diepe zin van deze wonderlijke genezing. Gods liefde wordt gegeven… maar je moet ervoor openstaan… Ze wordt aangereikt, niet opgedrongen! Om dat te begrijpen moet je heel het evangelie ‘doorlezen’. Niet ophouden bij een of ander verhaal of wonderteken…
Behalve het volk krijgen ook de leerlingen de opdracht voorlopig te zwijgen, hun mond te houden. Ook zij moeten ‘wachten’ tot het hele evangelie is gelezen, of geleefd… Pas na het kruis en de verrijzenis kunnen ze ten volle begrijpen wie Jezus is en wat zijn boodschap betekent…Dan pas snappen ze wat het zeggen wil om gered te worden en het Messiaanse heil te ontvangen… En inderdaad, pas dan mogen ze, neen, moeten ze hun mond openen en daarover vertellen.

‘Effeta, ga open…’ Eerst de zintuigen van het hart open, de liefde Gods aannemen, tot innerlijk begrip en geloof komen en dan het bevrijdende woord verder geven aan iedereen die er zich voor openstelt.

Printversie