Mensenvissers

Cees Remmers

Cees Remmers

Mensenvissers

In de eerste lezing gaat het over Jona, die door God geroepen wordt om naar Ninive te gaan en de mensen daar tot de orde te roepen. In de tweede lezing horen we hoe Andreas en Petrus worden geroepen om met Jezus mee te gaan.

Jona heeft allerlei bedenkingen: ze zien me al aankomen daar in Ninive... ik, zo’n kleine jongen in die grote stad... niemand zal naar me luisteren... Ik sta voor gek, denkt ie, en dus gaat hij op de loop voor waartoe hij geroepen wordt... hij vlucht...

En dat kennen we allemaal, denk ik. Iemand is ziek, een goede bekende, een collega, een oude vriend... Ze verwachten jou een keer... maar je ziet ertegen op, je weet niet wat je daar moet zeggen, en dus zoek je naar smoesjes... Ik heb deze week nog een logé, volgende week is een van de kinderen ziek, als de drukke dagen maar eens voorbij zijn, maar dan is het ineens te glad om te rijden... En dus doen we niet waartoe we eigenlijk geroepen zijn: we zoeken uitvluchten en net als Jona gaan we op de vlucht voor moeilijke dingen...

Tot er een dag komt dat je niet anders meer kunt, niet anders meer durft... Je komt net als Jona tot inkeer en trekt de stoute schoenen aan: je gaat. Ze zijn blij dat je komt... geen verwijt alleen maar vreugde... Zij worden beter van jou en jij wordt een beter mens door hen... En je hebt alleen spijt dat je niet eerder bent gegaan... niet eerder hebt gedaan waartoe je eigenlijk geroepen werd...

Het evangelie vertelt ons vandaag hoe het wel moet. Heel anders dan Jona in de eerste lezing reageren Andreas en zijn broer Petrus in de tweede lezing, als Jezus hen roept. Geen smoesjes, geen uitstel, geen uitvluchten... Nee, ze laten alles uit hun handen vallen, ze laten meteen boot en netten achter en gaan met Jezus in zee... Uit latere verhalen blijkt dat de mannen, die vandaag meteen hun boot en netten in de steek laten om mensenvisser te worden, straks toch weer ook hun oude beroep nog uitoefenen en het meer van Gallilea op gaan voor de visvangst.

En waarom ook niet: je kunt van harte met Jezus in zee gaan en op de plaats waar je altijd hebt gewoond en gewerkt, een mensenvisser zijn. Natuurlijk, er moet brood op de plank komen en dus gewerkt worden... Maar wie alleen maar denkt aan eigen brood op eigen plank zal nooit een mensenvisser worden. Degenen die alleen maar vissen en hengelen naar eigen geluk en eigen belang, worden nooit mensenvissers, die Jezus nodig had en nodig heeft.

En dus: niet op de vlucht gaan voor moeilijke vragen van anderen elders... en dichtbij huis mensen die soms verdrinken in hun verdriet, op het droge helpen en mensenvisser zijn... Hoe? Bijvoorbeeld zoals daarnet gezongen werd:

Vroeg in de morgen
donker was het nog
zijn wij gegaan een keer
met niets dan in ons hart:
Ik zal er zijn!