Mensen van de weg

luciani 2019

Cees Remmers

Hij doet dit jaar niet mee in de Tour de France vanwege een hardnekkige blessure; ik bedoel Ton Dumoulin. Dat maakt het landschap niet minder fraai en de vele honderden kilometers die ze moeten wegfietsen, niet minder boeiend.

Soms rijden ze onder een blauwe lucht, andere keren onder donkere wolken en regent het de hele dag; de ene dag brandt de zon, even later fietsen ze boven op de berg en door de sneeuw. Vaak gaat het berg op en berg af. Ze vechten zich omhoog en dalen zo hard dat je je hart vasthoudt. Terwijl de winnaar uitbundig wordt gehuldigd komen een half uur later de laatsten als een natte dweil over de eindstreep. Dat zijn de jongens (en soms de meiden) van de weg…

Ik moest eraan denken toen ik de titel van deze viering las: “Mensen van de weg”. Zo noemde men de leerlingen, volgelingen van Jezus; het eerste, kleine peloton van gelovigen. Ze bouwden geen grote tempel op een berg in Jeruzalem, zoals de andere Joden, geen eigen Godshuis zoals in Samaria; zij timmerden niet aan de weg, zij waren mensen van de weg. Zij waren een beweging van gelovigen die met elkaar onderweg waren, zoekend naar een betere samenleving die Jezus voor ogen had.

En soms - om kracht op te doen - schuilden ze onder een boom in het open veld en hielden ze Jezus levend in hun verhalen: dat Hij vaak meer respect had voor de verliezers dan voor de winnaars, voor mensen die het peloton niet eens konden bijhouden, mensen die de wind tegen hadden, uit de bocht vlogen, sukkelaars waar niemand voor applaudisseerde. Zijn aandacht ging uit naar wie te laat binnenkwamen, geen gele trui maar blauwe plekke; nog nooit iets anders gewonnen… dan de rode lantaarn.

De mensen van de weg, de eerste christenen, hielden op tijd een rustdag. Dan kwamen ze samen in een of ander huis, vertelt Paulus; ze hielden hem levend in hun verhalen, gebaren en gebeden en geloofden dat hij bij hen was als ze het brood braken en de wijn deelden.

En: de mensen van de weg geloofden dat ze niet op een doodlopende weg zaten, maar onderweg waren naar een nieuw land, aan de andere kant van de heuvel…                          

 

Printversie