God rakelings nabij in lieve mensen

cees remmers

Cees Remmers

“Ik zal met u zijn tot aan het einde der tijden”, zo had Jezus zijn eerste volgelingen beloofd. Maar toen ze na zijn dood alleen verder moesten en eerst door vele joodse mensen belachelijk en later door de Romeinen verdacht werden gemaakt als een gevaarlijke sekte, toen ze - zeg maar - de wind tegen kregen, werden ze bang en voelden ze zich door Jezus in de steek gelaten. En net als de apostelen op het meer hebben ze  gedacht en geroepen: “Heer, raakt het u niet dat wij vergaan?!”

Datzelfde gevoel had ook de man Job, een vrome Israëliet, die zijn leven lang God geëerbiedigd had en mensen in zijn omgeving veel goed had gedaan. Hem overkomt de ene ramp na de andere: eerst sterft al zijn vee, dan verliest hij zijn kinderen en dan stort ook nog zijn huis in. Zittend op de puinhoop van zijn leven voelt hij zich door God in de steek gelaten en hij klaagt zijn nood bij God: “Raakt het u niet dat ik ten onder ga?!

Maar dan stelt God –zo hoorden we vandaag in de eerste lezing- een tegenvraag: Waarom roep je mij ter verantwoording, wanneer het leven je tegenzit? Waarom verwijt je mij je ongeluk en tegenslag? Waar was je, vraagt God, toen het je goed ging. Waarom heb ik je niet gehoord toen je de wind mee had?

Wel klagen en kwaad zijn op God als het ons slecht gaat (wat heel begrijpelijk is) maar nauwelijks dankbaar zijn zolang het ons goed gaat en we de wind wel mee hebben… In moeilijke tijden bij God je nood klagen mag, maar in goede tijden je dank uitspreken zou wat meer moeten. Dat is een eerste les die ons in de lezingen wordt aangereikt.

Overigens vertelt het verhaal over Job ons ook nog iets anders. Hij ontdekt dat God  niet zo almachtig is dat Hij alle ellende kan tegenhouden, rampen kan voorkomen. Wat God wel kan en doet - zo gaat Job geloven - is dat Hij je in alle lijden en verdriet nabij blijft en ooit ergens aan de overkant van het leven elke storm zal doen bedaren. Dat vertrouwen maakt Job tot een man die het uithoudt in de verdrukking.

En dat is het tweede dat de lezingen ons leren:  God lijkt vaak ver weg maar Hij is je ook in het donker nabij.

Maar sommige mensen wordt het wel erg moeilijk gemaakt om dat te geloven, en ze hoeven zich daarvoor niet te schamen. In de Hof van olijven en in het zicht van zijn naderende dood wordt Jezus zielsbang. Hij voelt zich alleen gelaten tot op het kruis als hij vertwijfeld uitroept: God, mijn God waarom heb je mij verlaten!

En wat het allemaal nog erger maakt, is dat Hij niet enkel door God maar ook door zijn beste vrienden alleen wordt gelaten. Want dezelfde leerlingen die zich door Jezus in de steek gelaten voelen in de storm op het meer - hij lijkt te slapen terwijl zij doodsbenauwd om zijn hulp roepen- , diezelfde leerlingen slapen nu gewoon door als hij in doodsangst om hun hulp vraagt…

En dat is een derde les van deze zondag: Mensen die de wind tegen hebben en er onderdoor dreigen te gaan, zijn niet geholpen met vrome praatjes over God die daar wel een bedoeling mee zal hebben, maar ze hopen op mensen die wakker blijven, oog en oor hebben voor andermans angsten en verdriet, die hen bij tij en ontij nabij blijven. In zulke mensen, mogen we geloven, komt die verre onzichtbare God ons rakelings nabij…