Het voornaamste gebod

Hart, liefde, het voornaamste gebod

Marc Massaer

Broeders en zusters in Christus,

Op het internet is zoveel informatie te vinden dat je soms door de bomen het bos niet meer ziet. Je kunt zo overstelpt worden door details dat je het grotere geheel en dat wat echt belangrijk is, uit het oog verliest. Ook in onze samenleving kan de overheid zoveel regel-tjes stellen en wetten uitvaardigen, dat je ertegen opziet nog iets te bouwen of te organiseren.
In de Joodse godsdienst is dit ook gebeurd. Men kende meer dan 600 wetten en voorschriften. Zo waren er allerhande regels voor het bren-gen van dieroffers en allerlei andere voor het onderhouden van de sabbat. Voor veel mensen was het kennen van al die voorschriften on-doenlijk, laat staan dat men ze in de praktijk kon brengen. Vandaar dat een wetgeleerde naar Jezus komt met de vraag: “Wat is het voornaamste gebod?” Inderdaad, een heel belangrijke vraag in het leven: waar gaat het nu eigenlijk om in de godsdienst?

Zowel Jezus als het boek Deuteronomium geeft als voornaamste raad mee: “Luister, Israël, de Heer is de enige God, vrees de Heer.” Om te weten wat God wil dat je doet, is een luisterende houding nodig. Alle lawaai en afleiding ontvluchten, de stilte in gaan om God te zoeken. Dat kan bijvoorbeeld in de natuur. In de stilte spreekt de stem van God tot het hart van de mens. God is met ieder van ons bezig en geeft ons via mensen die wij mogen ontmoeten, tekens die aangeven wat Hij van ons wil.
Verder zegt Deuteronomium: “Vrees de Heer.” Dat wil niet zozeer zeggen dat je angst dient te hebben voor God maar dat je probeert God te behagen, en te vermijden wat God mishaagt. Het goede proberen te doen en het kwade vermijden.
Samengevat zegt Jezus: “Bemint God met geheel je hart, heel je verstand en al je krachten en de naaste als jezelf.”

Het moge duidelijk zijn dat je een heel leven nodig hebt om Gods woord over de liefde in praktijk te brengen. Het is blijven zoeken en kansen zien om in woord en daad te getuigen van de liefde. Niemand kan zeggen: nu heb ik genoeg liefgehad. Er is altijd wel iemand in nood die je hulp nodig heeft; er is ook altijd wel een reden om God te danken voor de mooie momenten in je leven en voor zijn liefde en barm-hartigheid. Vreemd dat sommigen zeggen: “Vroeger ben ik zo vaak naar de kerk geweest dat ik nu niet meer ga.” Dat is je afsluiten en niet meer mee willen doen om te groeien in de navolging van Christus. We hebben Gods Woord en Gods liefde nodig om te groeien in verbondenheid met Jezus Christus en met el-kaar, en om uit te groeien tot een liefdevolle persoon naar het voorbeeld van Jezus Christus zelf.

Jezus zegt verder nog dat de liefde boven alle brand- en slachtoffers staat. Door Jezus is de hele offercultus uit de Joodse godsdienst komen te vervallen. Wat nu telt is het ene offer van Jezus Christus, die uit liefde voor ons zijn leven heeft gegeven op het kruis. Dankzij Jezus zijn wij nieuwe mensen geworden, omdat Gods liefde ons hart heeft vernieuwd door het sacrament van het doopsel.

Wat Jezus niet heeft afgeschaft, zijn de tien geboden. Hij is ze tot vervulling komen brengen en wijst naar de kern van de godsdienst, namelijk leven in een liefdevolle verbondenheid met elkaar en met God. Christen-zijn is volop leven en laten leven. Het leven beschermen, koesteren en bevorderen vraagt van ons inzet, aandacht en zorg. Het houdt in een goede beheerder van Gods schepping zijn en God en de naaste respecteren.
Wie de woorden van Jezus ter harte neemt en beleeft, die staat niet ver af van het Koninkrijk van God.

De Heer geve ons in deze viering de genade en de kracht om te getuigen van de waarheid van zijn woorden.

Printversie