Jezus en elkaar, broodnodig...

Gust Jansen

Gust Jansen

We hoorden daarnet een verhaal over een belofte, over een wolf naast een schaap (de eerste lezing), en een verhaal over vijf broden en twee vissen; haast níet te geloven. Wat zo’n klein manneke al wel niet teweeg kan brengen...

Ik moest denken aan een verhaaltje dat ik vond in een boekje van pastor Remmers. Er was eens een heel kleine mier, die met een stel vriendjes erop uittrok om eten te zoeken. Ze klommen omhoog tegen een boomstam, tenminste, dat dachten ze. Want toen ze goed keken, zagen ze dat het de poot was van een olifant waar ze tegenop klauterden. De olifant voelde natuurlijk niks van die kleine mieren. Hij moest wel heel goed kijken wilde hij die mieren kunnen zien. Mieren stellen helemaal niks voor; te klein om iets te kunnen, dacht die heel grote olifant.

Maar de mieren kropen hoger en hoger en gingen op avontuur. Ze kropen met zijn allen die grote donkere tunnel in van zijn geweldige oor. En toen werd de olifant onrustig. Binnen in zijn oor jeukte het van jewelste. Maar hij kon er met zijn poot niet in. Het werd steeds erger en hij ging op de grond liggen en rolde in het zand, want het bleef maar jeuken in zijn oor. Totdat de mieren weer het daglicht opzochten en naar buiten kwamen. Die hadden het grootste plezier, want nu wisten ze dat wie klein is, wel degelijk iets teweeg kan brengen; is het niet alleen, dan in elk geval samen met anderen...

Jongens en meisjes, eigenlijk zijn jullie net als die mieren: hoewel nog klein, toch al groot. Als ik kijk naar die schoenendozen die hier staan en die jullie gevuld hebben, dozen waarmee jullie kinderen in oorlogslanden héél blij gaan maken, dan denk ik dat jullie soms misschien nog wel bengeltjes zijn, maar toch echt ook al engelen van mensen; op de dvd die we laatst hier in de kerk bekeken hebben, kon je zien hoe blij jullie andere kinderen kunnen maken, en dat jullie dus keigave mensenkinderen zijn – vandaar die keien hier met daarop jullie naam. Jullie als communicanten hebben een gezicht gekregen: aan de vruchten kennen we de boom; een boom om als ouders en als parochie trots op te zijn.

Lieve meisjes en jongens, samen met jullie mam, pap hebben we de voorbereiding op de eerste communie gedaan: vijf weken lang! We hebben verhalen van en over Jezus gelezen en daar ook écht iets mee gedaan: we hebben nagedacht over wat er goed is in de wereld en wat verkeerd; dat zien we op de zuil. We zijn er met elkaar betere mensen van geworden: jullie hebben veel geleerd en over jullie hoofden heen ook jullie ouders.

“Denk aan Mij en doe als Ik”, zei Jezus. Dat hebben we gedaan. We hebben geleerd dat we elkaar broodnodig hebben in het leven, en ook Jezus, om het leven mooier te maken. We willen bíj Hem horen en zijn in Hem gaan geloven. Daarom gaan we dadelijk sámen aan Tafel, om aan Jezus te blijven denken en te leven net als Hij. Als gedoopte mensen willen we Hem écht toelaten in ons leven, eten we Zijn brood, om het leven voor onszelf en andere mensen aangenamer te maken, zoals God dat bedoelde, zoals Jesaja ons eens vertelde...