Je hebt me belazerd

Adam en Eva na de zondeval

Steven Barberien

Nog even en de zomer breekt officieel aan. De afgelopen weken hebben we al van enkele mooie zomerse dagen kunnen genieten… maar ze eindigden veelal in bliksem, gedonder, wind, regen en soms hagel…, nu hier en dan daar…, heel plaatselijk allemaal.
Onweer boezemt ons ontzag in: in enkele minuten tijd staat een straat blank, gaat een rieten dak naar de bliksem of maakt een hagelbui fruit tot moes…

Ook Adam kruipt in z’n schulp als hij de donder  hoort… Hij voelt zich schuldig maar ook voelt hij zich als Wim Sonneveld, die zingt van die ene vrouw: “Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd.” De listige slang in de paradijselijke hof maakt onder de goedgelovigen twee slachtoffers … Er waren er nog maar twee om te verleiden, en alle twee krijgen ze nu de rekening gepresenteerd. Een rekening die de generaties die nog moesten komen, helaas zouden moeten afbetalen.

Wie zijn gemoed, zijn geest laat verzieken door het kwaad dat het slechte influistert, die wordt er vroeg of laat zo door in bezit genomen, dat men Gods Geest niet meer horen kan…
Ook Jezus geeft in het evangelie de Schriftgeleerden op hun donder. Als bliksemschichten vuren ze allerlei verwijten op Hem af. Zo zou Jezus een trawant zijn van de duivel, die daardoor andere duivels uitdrijft. Wat een dommigheid! Lasterlijk die taal! Hoe kan kwaad, kwaad uitdrijven? Het is toch het goede, God zelf, die het kwaad uitdrijft? Is het God niet die de listige slang en de tot slechtheid vervallen mens uit het paradijs verdrijft? God laat het kwaad niet toe in zijn koninkrijk! Het kwaad heeft net als een slang geen poot meer om op te staan…

Adam en Eva verliezen hun thuis bij God; voortaan zullen zij op eigen benen moeten staan en zelf zorg dragen voor het huishouden. Ze moeten nu gaan werken voor de kost. Ze moeten het huis van God verlaten en zoeken naar bestaansgrond die ze zelf moeten ontginnen.

Jezus is thuis bij God. Hij is kind aan huis bij Hem. En Hij leert de Schriftgeleerden dat God niet alleen verblijft binnen de vier muren van de tempel van Jeruzalem, maar ook waar Hij, Jezus, is. Wanneer zijn familie buiten staat te wachten, keert Hij zich tot allen die binnen bij Hem zijn en verklaart hén tot zijn familie. Zo geeft Jezus een thuis aan de mensen die bij Hem zijn en in Hem geloven; mensen die de wil van zijn Vader doen…

Kortom, Jezus herstelt hier het paradijselijke huis van God voor mensen. Terwijl Adam en Eva ongehoorzaam waren aan Gods wil en daarom werden weggestuurd, roept Jezus alle mensen van waar ook op om weer samen te komen in Gods familiehuis en zo zijn wil te doen.

We zouden kunnen zeggen: na de regen komt er weer zonneschijn; geen gelazer en gedonder meer…

Printversie