Een van ons

Steven Barberien

Steven Barberien

Eén van ons

Zoals zovelen laat Jezus zich in de Jordaan dopen door Johannes. Een doopsel van bekering... Maar Jezus heeft die bekering helemaal niet nodig; Hij hoeft geen andere wegen te gaan, Hij is immers sterker dan Johannes en waardiger te noemen. En toch wordt Jezus gedoopt, niet tot bekering of ommekeer, maar het is wel een keerpunt in zijn leven...

Acht dagen na zijn geboorte, bij zijn besnijdenis, kreeg Hij de naam ‘Jezus’, zoals de engel aan Maria had gevraagd. Nu hij groot en volwassen is, niet alleen als mens maar ook in de wijze waarop Hij gelooft, krijgt Hij een nieuwe naam van God: “Jij bent mijn Zoon, mijn veelgeliefde.” Dat is het keerpunt voor Jezus; van nu af aan treedt Hij naar buiten met zijn boodschap. Hij begint de weg van de verkondiging van Gods Rijk, omdat Hij een veelgeliefde van God is.

Ouders kiezen met heel veel zorg een naam uit voor hun kind. Die naam heeft voor hen betekenis, klinkt hun als muziek in de oren...  En toch, vanaf het moment dat een kind gaat groeien, krijgt het steeds weer andere namen. Een
verkleinwoord: Pleun wordt met een troetelnaam Pleuntje; later met een bezittelijk voornaamwoord erbij: ons Pleun. We drukken daarmee de relatie uit met de ander...Net zoals God, die Jezus ’mijn veelgeliefde’ noemt...

In onze parochie worden op zondag vaak kindjes gedoopt. Ouders bieden de naam van hun kind aan God aan en spreken al biddend de wens uit dat ook Hij een rol mag spelen in het leven van hun kind. En elke keer weer gaat de hemel open, als water gegoten wordt over het hoofdje. Telkens weer geeft God een nieuwe naam en zegt Hij: “Jij bent mijn veelgeliefde, mijn kind...” Elk kind van God krijgt net als Jezus de opdracht mee iets van het leven te maken, zodat het Rijk Gods kan doorbreken.

Een opdracht van Hem die bij zijn doopsel in de rivier afdaalde, tot het laagste punt van het landschap, en zich daar helemaal liet onderdompelen... Daar waar mensen een dieptepunt bereikt hebben, daar waar miserie en armoede, ziekte of tegenslag mensen de diepte in sleuren, daar moeten wij, gedoopten, te vinden zijn. Dáár is het te doen!

Als Jezus opstijgt uit het water, ademt Hij natuurlijk diep in. Hij geeft zijn longen lucht en ruimte en ontvangt Gods Geest, die de adem van het leven is. Wel, zo mogen ook wij lucht geven aan anderen, leven bieden aan wie bekneld is.... Mensen laten opstaan uit hun miseries... hen laten opstijgen uit hun falen en tekorten. Dan scheurt telkens weer
de hemel open en verdringt het licht van de naastenliefde de donkere wolken van een eenzaam bestaan.

Ons doopsel is dus een begin, een weg die we inslaan... de weg van Jezus. Gedoopt zijn als Jezus is, net als Hij, een opdracht aanvaarden én luisteren naar een nieuwe naam: “Kind van God, veelgeliefde”. Daarom ben je, als Gods kind, anderen nabij, als waren ze een echte broer of zus. Daarom kan jij zeggen tegen hen: “Jij..., jij bent één van ons.”