De Heilige Geest, ze waait waarheen ze wil

Gust Jansen

Gust Jansen

Pinksteren is een kerkelijke feestdag die velen niet zo aanspreekt en waar ze ook niet zo goed raad mee weten; het zijn meer festivaldagen geworden. Reden wellicht voor de Nederlandse bisschoppen te zijner tijd tweede pinksterdag als kerkelijke feestdag dan maar te laten vervallen. Met feestdagen als Kerstmis en Pasen ligt dat duidelijk anders; daar kunnen we ons makkelijker iets concreets bij voorstellen: een kind in de kribbe en een open graf, waaruit Jezus is opgestaan, aldus de
verhalen.

We weten dat Pinksteren alles te maken heeft met de heilige Geest; daar kunnen we ons - ondanks de vurige tongen en een duif - moeilijker iets bij voorstellen. Het klinkt allemaal nogal abstract: Met Pinksteren daalt de heilige Geest neer over de apostelen

En toch voelen we ergens, dat die Geest belangrijk moet zijn. Niet omdat wij er iets mee kunnen doen, maar meer omdat Hij blijkbaar iets doet met ons.

Een beeldhouwer is bezig met een stuk steen, een meubelmaker met hout, een schilder met verf en penseel. Ze doen iets met een stuk materiaal, materie..., maar het schilderij wordt pas écht iets boeiends, het beeld pas echt levend en dat stuk snijwerk pas echt mooi als er niet enkel vakmanschap aan te pas is gekomen, maar ook een stukje bezieling, een beetje inspiratie. Het is pas echt mooi als het iets uitademt, het je iets doet: verwarmt, vernieuwt, enthousiasmeert, begeestert...

Met de Geest van God is het niet anders. Jezus heeft een Boodschap gebracht en nagelaten; mensen een weg gewezen naar elkaar, naar God. Hij heeft hun idealen voorgehouden en het was in de eerste plaats de taak van zijn apostelen die door te geven.

Met Pinksteren vieren we, dat zij van bange denkers moedige en creatieve doeners worden. Ze nemen het woord. Ze spreken met de taal van hun hart en die is niet alleen verstaanbaar voor ingewijden, theologen, maar die doet juist iets vóór en mét ‘jan en alleman’, vóór en ín het leven van alledag...

Ook vandaag weer lezen we net als ieder jaar die verhalen, hoe het tóen stormde en dat we geen blad voor de mond moeten nemen, maar blij moeten zijn met de creativiteit en het enthousiasme die ons gegeven zij: het werken van Gods Geest in ieder van óns, in warme mensen, in het voetspoor van die apostelen van toen. Gods Geest woont onder ons! Dát vieren we met Pinksteren.

En we ervaren die Geest, die vuur en liefde is, als wij mensen ontmoeten - jong en oud - die het druk hebben en toch niet gehaast zijn: tijd hebben om een handje te helpen, onze zorgen te delen. Wij ervaren die Geest van wijsheid en goede raad, als wij aan mensen iets vragen, en ze doen het, zonder hun wenkbrauwen te fronsen en in hun agenda te kijken. Ze schenken hun tijd en volle aandacht aan ons We ervaren iets van die Geest van troost, als we ons verdrietig voelen en iemand ons even opbelt of sms’t: “Ik dacht aan je en wil je even laten weten dat ik met je meeleef.”
We erváren de Geest van waakzaamheid en sterkte, als iemand je - helemaal niet verplicht - een complimentje geeft, waardoor je weer verder kunt met die moeilijke klus...

Alleen moeten we niet alsmaar wachten op de Geest. We moeten ook durven opstaan en in beweging komen..., aldus het Pinksterverhaal. Dan zullen we zien en ervaren dat die goeie Geest, Gods Geest, Zijn Ruach, ons écht bezielt, ons leven kleurt...