Als pelgrims op weg met Jezus, die de weg wijst

The Chosen

Marc Massaer

Broeders en zusters in Christus,

Wie op reis gaat, weet dat zo’n onderneming een avontuur is waarbij je in contact komt met de natuur of een andere cultuur en in vele ontmoetingen van alles ziet, hoort en meemaakt. Onderweg heb je toevallige ontmoetingen met mensen die je maar een keer in je leven ziet, en je hebt vaste reisgenoten. Een reis kan vlot verlopen maar ook tegen de nodige obstakels aanlopen, zoals files of pech onderweg.
Op reis hoor je in gesprekken dingen die je tot nieuwe inzichten brengen, energie geven of aanzetten tot nadenken. Het is voor iedereen belangrijk niet vast te roesten maar in beweging te blijven.
Dat is ook zo als het om het geloof gaat. Met een open hart voor de Heilige Geest, die ons voortdurend in beweging zet, dienen we ons katholieke geloof te vernieuwen en te ontdekken.

Afgelopen week was ik in Mont Saint-Odile in de Elzas, waar de Heilige Odilia is begraven en wordt vereerd. De heilige Odilia (Obernai, rond 660 - Mont Sainte-Odile, 13 december 720) was een dochter van hertog Eticho I uit de Elzas en van Bersinda, en een zuster van de H. Roswinda. Odilia werd blind geboren. Haar vader wilde haar daarom doden maar Bersinda hield hem tegen. Odilia werd door haar familie verstoten en ondergebracht bij een familie op het platteland. Toen zij 12 jaar was, werd zij naar een klooster in Bourgondië gebracht. Daar kreeg zij bij haar doopsel door de H. Erhard van Regensburg het zicht terug. Ze ging weer naar haar ouders en kreeg van hen de heuvel bij het plaatsje Barr. Die noemde ze de Odiliënberg, waar ze een klooster stichtte. Odilia kreeg de status van Heilige die geneest. Met haar staf had ze namelijk op een rots geslagen, waardoor er plotseling een bron was ontstaan waarvan het water oogproblemen genas. Odilia is sinds 1946 de patroon van de Elzas en zij wordt aangeroepen bij oogkwalen. Haar feestdag is op 13 december.
Heiligen kunnen ons een nieuw inzicht geven in het geloof in God. Dankbaar mogen we zijn voor het geloof dat een kostbare schat is met zoveel levenswijsheid. We hebben een leven de tijd om dit geloof beter te leren kennen en te ontdekken. Wie gelooft, kijkt met meer diepgang naar het leven en ziet het als een geschenk van God.

Zoals Jezus drie jaar met zijn leerlingen rondtrok, zo zijn wij pelgrims onderweg met de Verrezen Heer Jezus, die de Weg wijst, in ons midden. Zoals water moet stromen om nieuw leven te brengen, zo dient ons geloof in beweging te blijven om ons te laten uitgroeien tot nieuwe mensen naar het voorbeeld van Jezus. Want stilstaand water, waarin zich bacteriën kunnen ontwikkelen, is een potentiële bron van ziektes. En zo bergt stilstaan in het geloof het gevaar in zich dat het aangetast wordt door de geest van de wereld, die haaks staat op het katholieke geloof. Wie te veel luistert naar de wereld en te weinig naar God - sprekend in de H. Schrift - die loopt gevaar het geloof te verliezen. Geloven is je hart openen voor de nieuwe wegen die de H. Geest toont in het leven.
Geloven in God is ook geraakt worden door het woord van God en zijn barmhartigheid om dan in bewe-ging te komen en het geloof in de praktijk van elke dag te beleven.

Jezus’ woorden en daden raakten mensen in het hart, waarna ze enthousiast wilden meewerken aan het Koninkrijk van God en de opbouw van de kerk. De ware volgelingen van Jezus ontdekten in Hem meer dan alleen maar een goed mens; zij erkenden in Jezus de Messias, de Verlosser van de wereld. De morren-de mensen in Jezus’ tijd keken alleen maar naar de menselijke kant van Jezus en zagen niet de goddelijke dimensie van Jezus’ boodschap. Zij bleven hangen in het al te subjectieve van ‘ik vind en jij vindt’ en ontdekten niet de waarheid die Jezus en zijn kerk is komen brengen. De ware volgelingen van Jezus leven vanuit een barmhartige en liefdevolle houding en niet vanuit de wet van de vergelding, namelijk oog om oog, tand om tand. Tegenover de morrende mensen verwees Jezus naar de H. Schrift, naar de profeten en Hij zei: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie gelooft, heeft eeuwig leven. Ik ben het brood des levens. Uw vaderen, die het manna gegeten hebben in de woestijn, zijn niettemin gestorven maar dit brood daalt uit de hemel neer, opdat wie ervan eet niet sterft. Met deze uitspraak wijst Jezus naar Zichzelf als de bron van het ware leven om je eeuwige bestemming te vinden. Wie Jezus met hart en ziel navolgt en Hem aanvaardt, die aanvaardt de waarheid van Jezus’ woorden en vindt uiteindelijk zijn ware bestemming.

Wie op reis gaat met een goed navigatiesysteem vindt in elk land zijn weg en bestemming. Wie op reis gaat met Jezus als Navigator, die vindt uiteindelijk ons vaderland in de hemel als eeuwige bestemming.

Printversie