Met de genade meewerken

genezingsverhaal

Steven Barberien

Er zijn dingen die je nooit lukken, dingen die je beter kunt vergeten. Bijvoorbeeld iemand helpen die niet geholpen wil worden. Of iemand bezoeken die jou liever ziet gaan dan komen. Iemand optillen die tegenwerkt…In zulke gevallen sta je machteloos en kun je het gerust vergeten.

Ook het evangelie gaat hierover. Van Jezus gaat een kracht uit, een geweldige kracht. Maar die kracht alleen doet het ‘m niet. Neen, je moet er ook zelf in geloven. Je moet je aan Jezus durven toevertrouwen. De kracht van Jezus werkt helemaal niet als je zelf niet meewerkt. Als je staat te lachen langs de kant van de weg, omdat Jezus zegt dat het meisje alleen maar slaapt en niet dood is. De kracht van Jezus werkt niet als je wel gelooft in de dood maar niet in het leven.

Jezus staat tegenover zulke mensen machteloos en kan niets anders doen dan hen wegsturen: “Ga weg alstublieft…Met ongeloof kan Ik niets beginnen. Laat Me alleen met het geloof van de overste van de synagoge.”

Als we eens nauwkeurig kijken naar wat er over deze gebeurtenissen staat geschreven, dan vallen ons enkele dingen op. Het meisje, de dochter van de tempeloverste, was slechts twaalf jaar, op de drempel van de pubertijd en dus nog geen vrouw, en door haar vroegtijdige dood zou ze dat ook nooit worden. Jezus komt binnen in haar slaapvertrek en als een bruidegom neemt hij haar hand vast… ze komt tot leven…

De vrouw leed twaalf jaar aan bloedvloeiing en werd beschouwd als onrein. Ze mocht door geen man worden aangeraakt en was als vrouw sociaal dood, doordat de samenleving haar uitstootte. Jezus noemt haar ‘dochter’…

Deze twee genezingsverhalen zijn zeer sterk met elkaar verweven. Tekstueel zitten ze ook in elkaar. Het verhaal van het kind wordt onderbroken door dat van de vrouw. Pas wanneer de vrouw ‘dochter’ wordt genoemd, kan de dochter een vrouw worden…
Er zijn veel aanwijzingen dat het hier niet alleen gaat om twee personen, om dat ene meisje of die ene vrouw. Het gaat Jezus om het hele volk, om alle mensen. Zowel de vrouw als het meisje staat symbool voor de twaalf stammen van Israël, voor heel het Joodse volk. Een volk door God uitverkoren als Zijn dochter, maar dat het levend geloof uit zich laat wegvloeien, omdat het niet verder komt dan wetten en verboden, een onvolwassen, bijna kinderachtig geloof.

Jezus wil helpen. Hij wil Gods dochter optillen en tot leven brengen, haar maken tot zijn bruid, haar opwekken ten leven. De kracht die van Hem uitgaat, gaat uit naar alle mensen die bloed verliezen, die de kracht uit hun leven en hun geloof voelen wegvloeien. Maar ofschoon Hij dus heel het Joodse volk wil helpen, lukt het alleen bij die twee, bij dat ene meisje en bij die ene vrouw. Alleen bij die twee, omdat zij geholpen willen worden. Tegen de rest moet Hij zeggen: “Ga weg!” Want die rest lacht Hem uit en wil niet geholpen worden. Ze nemen Hem niet serieus. Ze geloven niet in zijn reddende kracht.

Natuurlijk gaat dit niet alleen over de mensen van Jezus’ tijd, over het Joodse volk van toen, maar ook over ons, nu. Jezus’ evangelie heeft de kracht ons te bevrijden en ons gelukkig te maken. Jezus kan ons genezen van onze moedeloosheid, als het bloed uit ons wegstroomt. Hij kan ons verlossen van alles waarvan we bezeten zijn in dit leven en wat ons omlaag trekt. Van alles wat ons leven doodmaakt of ons in slaap wiegt.

Maar we moeten natuurlijk wel geholpen willen worden. Want je kunt niemand genezen die niet meewerkt. En dat kan Jezus dus ook niet. Om het met een oude uitdrukking te zeggen: je moet meewerken met de genade die je gegeven wordt.

© H.-Norbertusparochie, Hilvarenbeek