Mensen vissen zonder netten

Steven Barberien

Steven Barberien

Terstond lieten ze hun netten in de steek... Dat woordje ‘terstond’ is heel typerend voor het evangelie van Marcus. Het komt vaak terug. Als Jezus iets zegt, doet of vraagt, dan gebeurt er onmiddellijk iets. En daarmee lijkt Jezus meer dan ooit op zijn hemelse Vader, die in het begin, bij de schepping, sprak en het was er. “Er moet licht zijn”. En er was licht!

“Komt, en volgt mij” en ze lieten terstond hun netten achter en volgden Hem. Ze hadden geen veertig dagen nodig, zoals de Ninevieten, om hun leven te veranderen. De ontmoeting met Jezus was zo ingrijpend dat ze onmiddellijk anders gingen leven.

Het leven van Johannes de Doper daarentegen loopt ten einde. Hij heeft de weg voor Jezus bereid en nu zit zijn taak erop. Jezus neemt het over. Vanzelfsprekend zet Johannes een stap opzij. Daar kunnen we nog iets van leren! Hij klampt zich niet vast aan zijn taak of functie. Hij is geen postjespakker en hij beeldt zich niet in dat alles staat of valt met hem. Neen, de tijd is gekomen om terug te treden. Het Rijk Gods is nabij.

Jezus is de vervulling van het Oude Testament. De Oude Wet bekeert zich tot de Blijde Boodschap. Jezus verzamelt rondom zich eenvoudige vissers, geen slimme Schriftgeleerden. Neen, juist de eenvoud van die mensen gaat ervoor zorgen dat zijn boodschap goed overkomt.

Wie mensen wil ‘vangen’, ze wil opvissen, die moet dat niet doen met onheilstijdingen en doemdenken, maar met de Blijde Boodschap. Daar zit de kracht in. De vreugdevolle verkondiging zet mensen aan tot geloven, tot een werkelijke ommekeer. Is er al ooit iemand door dreiging overtuigd geraakt van onze christelijke boodschap? “Nog veertig dagen en alles wordt met de grond gelijk gemaakt!” Neen, terreur kan ons niet overtuigen. Wel de liefde!

We kunnen mensenvissers worden als we het goede, het vreugdevolle, het liefdevolle van onze christelijke boodschap laten zien. Je hebt geen netten nodig om mensen te vangen, om ze te strikken tegen hun wil... En daarbij, er zijn er altijd die door de mazen van het net heen glippen. De kleine visjes, die blijkbaar niet belangrijk genoeg zijn om opgevist te worden. Dat kan niet bij Jezus, ook het kleine grut moet van zijn boodschap horen. Hij begint er dan ook mee die eenvoudige vissers te roepen, en zij laten hun netten achter... Ze hebben geen net meer nodig, want mensenvissers als ze geworden zijn, hebben ze immers genoeg aan de woorden en daden van Jezus, aan de Blijde Boodschap van het Rijk Gods.

Amen.