Kruimels van groot geloof

Steven Barberien

Steven Barberien

Vorige week, toen ik thuiskwam van mijn vakantie, was er eentje die een paar dagen van slag was. Ze at niet, was lusteloos, heel aanhankelijk en niet speels... Nanou, mijn hond, was aan het treuren, omdat ze terug was op de pastorie in Diessen. En eigenlijk is dat niet verwonderlijk: bij ons thuis, en vooral bij mijn grootmoeder, mag ze in de zetel slapen en op de vensterbank liggen. Ze krijgt van alles aan tafel als ze schooit, en dat gebeurt in Diessen nooit! Meer nog: er zijn daar op de pastorie geen kleine kindjes, zoals bij ons thuis, die van alles laten vallen of stiekem de korstjes van hun boterhammekes onder tafel gooien om ze zelf niet te moeten opeten! Tja, dan valt het wel even tegen, als ge terug op de pastorie bent en het moet stellen met uw hondenbrokken!

Die Kananese vrouw uit het evangelie weet blijkbaar ook heel goed hoe zo iets in zijn werk gaat, en ze gebruikt dit voorbeeld om Jezus erop te wijzen dat zij, in grote nood verkerend, behoefte heeft aan wat Jezus geven kan. Leven voor haar dochter, leven voor haar zelf!

Hiermee gaat Jezus nu echt over de grens. Eerst letterlijk door de grens van Sidon en Tyrus over te trekken en een vreemde streek binnen te gaan: het huidige Libanon, waar toen geen echte joden woonden, alleen maar -in joodse ogen althans- onreine mensen. Maar Hij doorbreekt nog een grens, want ofschoon Hij er is voor de joden en voor de afgedwaalde joden, geeft Hij toch hulp aan deze vrouw omwille van haar geloof. Dit moet werkelijk schokkend geweest zijn voor de leerlingen. Jezus prijst het geloof van een (in hun ogen) ongelovige, niet-joodse vrouw.

Zijn boodschap, Zijn liefdevolle nabijheid, kent geen grenzen en is niet alleen bestemd voor diegenen die voldoen aan alle regels en wetten van Oude Verbonden! Neen, Jezus neemt de woorden van Jesaja ter harte: “Gods huis is een huis van gebed voor alle volkeren”. Hij is er voor alle mensen, zonder onderscheid, voor allen die in Hem geloven willen en leven willen naar zijn wet van grenzeloze liefde.

Dat heeft die leerlingen zeker verbaasd en doen nadenken. Paulus, die zich pas na de verrijzenis van Jezus bekeert en geroepen wordt om de Blijde Boodschap te verkondigen, die heeft dat juist heel goed begrepen. Niet voor niets noemt hij zichzelf de apostel van de heidenen. Hij wil dat iedereen kan voelen en ervaren dat God er is om zich te ontfermen over elke mens.

Zijn ook wij bereid anderen te laten delen in de vreugde van ons geloof? Kunnen we kruimels en zelfs stukken brood grenzeloos delen met hen die in nood zijn en op onze ontferming rekenen? En is ons geloof groot genoeg, zodat een kruimel ervan al voldoende is om een ander te bemoedigen en leven te schenken?

Die vrouw laat niet alleen Jezus en zijn leerlingen nadenken over geloof en volk-van- God-zijn, maar ze zet ook ons aan het denken!