Kerk, huis van mensen en godshuis

Gust Jansen

Gust Jansen

Een kerkwijdingsfeest vandaag de dag vieren roept de nodige vraagtekens op: jouw kerk zal maar gesloten zijn... jouw kerk moest zo nodig fuseren..
. Niet niks, maar toch... Een kerk, het gebouw functioneert als symbool. Dat wil zeggen dat het naar iets verwijst, iets in mensen oproept. En dat
'iets' is God of Gods aanwezigheid onder ons. De kerk maakt, als het goed is, iets van God zichtbaar in de wereld. Dáár moet God handen en voeten krijgen, een gezicht...

Anderen zeggen: "God zit in jezelf. God is te vinden diep in jou en mij." Dit zijn uitspraken en gedachten die je in onze tijd steeds meer kunt hore
n. Ze lijken aan kracht te winnen in deze tijd van voortgaande ontkerkelijking en van een groeiende beweging waarin nogal wat mensen zelf op zoek
gaan naar hun eigen vormen van religie en spiritualiteit.

"God zit in jezelf." Tijdens doopgesprekken of huwelijksvoorbereiding wordt deze uitspraak nogal eens gebruikt om het beperkte kerkbezoek goed te pr
aten. Alsof er iets goed te praten valt. Blijkbaar hebben mensen, wanneer ze in gesprek gaan met iemand van de kerk, het idee dat ze zich moeten
verantwoorden voor hun doen en laten. Maar behalve over henzelf zegt het natuurlijk ook iets over onze kerk: kennelijk roept kerkzijn iets op van controle, verantwoording, rekenschap afleggen, of andere associaties...

De vraag is natuurlijk of de hedendaagse beleving van God en Gods aanwezigheid wel zo strijdig is met het kerkelijke denken. Of anders gezegd: liggen de gedachte 'God zit in jezelf' en de ideeën uit de Bijbel die de kerk uitdraagt, wel zo ver uit elkaar? Zijn mensen die zeggen dat God ook in jezelf te vinden is, van de kerk vervreemd, of is de kerk vervreemd van haar bronnen die, zoals we zo vaak in de Bijbel lezen, hetzelfde zeggen?
 
"Ons lichaam is een tempel van de heilige Geest", hoorden we Paulus zeggen. In ons lichaam zijn sporen van God aanwezig en dáar daadwerkelijk te vi
nden. Een mens die vervreemd is van zichzelf, raakt dus ook vervreemd van God. Wie daarentegen in zichzelf keert, weet wat er ten diepste in hem
of haar leeft aan angst en blijdschap, twijfel en vertrouwen; die komt ook Gód op het spoor. Jezus lijkt zich als geen ander bewust van die aanwezigheid van Gods Geest in Hemzelf. Hij ziet zichzelf als een tempel van God. Zijn lichaam, zijn ziel en zijn leven zijn ten diepste verbonden met God. Juist daardoor is Hij in staat geweest zijn levenskeuzes daadwerkelijk af te stemmen op wat we noemen 'de wil' van God. Voor Hem zit het doen van Gods wil niet in uiterlijk vertoon en zeker niet in ruilhandel of het afkopen van je tekorten. Jezus gelooft in een God die Hem voortstuwt en de geestkracht schenkt om mens te zijn voor al die mensen die geen kans krijgen: armen zonder voedsel, weduwen zonder toekomst, vluchtelingen, ve
rdrukten; voor hen wil Hij er als mens zijn. Al deze mensen zijn eveneens huizen waarin God wil wonen, tempels van Gods Geest.

God zit in onszelf. Maar als dát waar is, dan zit God ook in de mens die naast je zit en achter je en voor je. Deze verbondenheid schept een band, maar maakt ons ook verantwoordelijk voor elkaar. En dat niet alleen, ze maakt ons ook verantwoordelijk voor deze gemeenschap en de plaats waar we
samenkomen. Is dit huis van mensen een godshuis, een plek waar mensen zich dienen te verontschuldigen, zich beschaamd moeten voelen, of maken wíj er een huis van vol geestkracht, bemoediging, uitdaging, stilte, bezinning en actie soms?

Jezus wijst ons de weg naar het laatste; Hij ontdoet de tempel van alles wat mensen belast, kleineert en afhankelijk maakt van anderen. Voor Hem is een tempel een bron waaraan mensen zich kunnen laven – zoals Ezechiël het zegt in de eerste lezing -, een plek ook waar mensen Levende stenen
kunnen worden, met een hoofdletter...

Wáár je dan samenkomt is minder belangrijk, wél dat je samenkomt... rond Hem..., als toegewijde mensen...

Een goed feest wens ik ons toe!