In goede handen

Steven Barberien

Steven Barberien

In de drie lezingen van vandaag gaat het om vooruitziende mensen. Een sterke vrouw, die boven alle anderen uitstijgt door haar inzet en wijsheid. Paulus, die zijn medegelovigen bevestigt dat de wederkomst van de Heer nabij is en dat we ervoor moeten zorgen klaar te zijn om het oordeel te ondergaan. En in een gelijkenis van Jezus zijn er twee van de drie dienaren die het geld van hun baas laten renderen... En het gaat niet om een klein beetje geld: één talent had de waarde van 6000 daglonen. Voor één talent moest je twintig jaar werken. De knechten hebben dus het beheer over enorme kapitalen! Wat een vertrouwen heeft die man in zijn dienaars! Twee van de drie slagen erin die talenten te verdubbelen. Nergens wordt vermeld hoe ze dat gedaan hebben. Spijtig, want ik zou mijn spaarcentjes wel op eenzelfde manier willen beleggen. Daar kan de Rabobank niet tegenop!

Maar die dienaar van één talent doet niets... Hij is laf en angstig en stopt het geld weg in de grond, maar daar schiet het geen wortel en het draagt dus ook geen vrucht. Hij spreekt niet over het talent ‘dat u mij heeft toevertrouwd’, maar over ‘uw talent’, ‘uw eigendom’. Hij heeft er niets mee van doen en draagt er geen enkele verantwoordelijkheid voor. Hij distantieert zich van zijn meester en van waar zijn meester voor staat. Ook al weet hij heel goed dat deze meester oogst waar hij niet gezaaid heeft.  

Wat heeft die gelijkenis nu met ons van doen? Die talenten staan niet symbool voor wat wij in het Nederlands een ‘talent’ zouden noemen: een aangeboren of ontwikkelde goede eigenschap die de mens siert, iets waar men goed in is. Neen, de talenten waarvan sprake is in het evangelie, worden ons toevertrouwd. Zij zijn niet van ons, maar het bezit van de Baas. We moeten ze teruggeven wanneer Hij komt om te oordelen. Wat heeft God ons toevertrouwd? Wat zijn Gods schatten die ons in handen zijn gegeven? Zijn dat niet de mensen zelf? Is dat niet de gehele schepping, de natuur metballes wat leeft en ademhaalt? Alles wat door Hem geworden is?

Het gaat hier dus niet om het ontwikkelen van onze talenten of het doen renderen van ons geld. Noch om ons kunnen maximaal te gebruiken... neen...
Het gaat hier om God die ons ooit de vraag zal stellen: “En, wat heb jij gedaan voor anderen?” “Hoe heb jij zorggedragen voor mensen?” “Is de ander tot zijn recht kunnen komen dankzij jou?” “Heb je zelf verantwoordelijkheid genomen om de schepping, de natuur verder te laten groeien?” Wie laf en angstig leeft, alleen bekommerd om het eigen welzijn; wie niet de zorgen van een ander ter harte neemt en wie niet wil zorgdragen voor wat en wie hem of haar is toevertrouwd, die is niet wijs bezig maar dom! Niet sterk, maar zwak; niet nuchter of waakzaam. Zulk een mens heeft zichzelf in slaapstand gezet.

Is het niet geweldig optimistisch van God? Heeft Hij geen onnoemlijk groot vertrouwen in ons, dat Hij ons alles in handen geeft? Met hem zorg dragen voor wie en wat Hem ter harte gaat, geeft vreugde en geluk, hier en nu en ooit, wanneer we binnengaan in de vreugde van de Heer. Amen.