Geloven, gave of opgave?

kerststal Petruskerk

Cees Remmers

Al eeuwenlang viert de kerk op 25 december met grote vreugde de geboorte van Jezus: Zalig Kerstfeest, of wat protestantser: Vrolijk Kerstfeest. Maar die vrolijkheid is er vlug af, want daags erna al moeten we stilstaan bij de dood van Sint Stefanus.
Geloven is een gave die je blij kan maken - we vieren het met Kerstmis - maar geloven is ook een opgave, leert het verhaal over Stefanus, de eerste martelaar, die gestenigd wordt vanwege zijn geloof. Geloven is niet enkel een gave maar ook een opgave; geloven stelt ook eisen.

De kerststal vertelt al wat die eisen kunnen zijn. De koppige os, die de kont tegen de krib gooit, een domme ezel die het wel goed vindt, ze liggen broederlijk bij de kribbe; twee heel verschillende karakters maar ze vechten elkaar niet de stal uit. Dit is - vertelt de stal - onze eerste opgave: elkaar nemen zoals je bent: stug als een ezel, sterk als een os of mak als een schaap. Elkaar verdragen, dat is de eerste opgave.

In de kribbe ligt een pasgeboren kind, een kleine vluchteling tussen zijn nog jonge ouders, die noodgedwongen onderweg zijn voor een visum van keizer Augustus en kort daarna op de vlucht moeten voor Herodes. Daarin schuilt de tweede opgave: lieve zorg en hulp bieden aan echte vluchtelingen; huis en hart openhouden voor thuislozen.

Wie zien we nog meer in de stal? Een paar eenvoudige herders, zonder vaste woon- en verblijfplaats. Rauw volk op wie soms neergekeken werd, maar met een klein hartje. Ze knielen bij het kindje neer en eentje heeft misschien gedacht: 'Die kleine daar, dat is een lammetje Gods…' De derde opgaaf is dus: niet te vlug oordelen, ruwe bolsters hebben vaak een blanke pit, grote monden een klein hartje. Net als de vissers van Galilea zijn ook de herders van Bethlehem rauw maar goei volk. Achter een harde buitenkant woont vaak een zacht iemand.

In dezelfde stal zijn ook mensen van ver over de grens te zien, wijzen uit het oosten, sterrenkundigen, drie kleurlingen, een blanke een gele en een zwarte. Ze trekken samen op, en dat is een vierde opgave die te zien is in de stal: samen optrekken, waar we ook vandaan komen, welke kleur we ook hebben, welke taal we ook spreken. Ons niet laten opzetten tegen elkaar, ons niet laten verwilderen.
Zo en niet anders brengen wij wat de engel zong: “Eer aan God en Vrede op aarde…”

Printversie