Elkaar de ruimte geven

Cees Remmers

Cees Remmers

We hadden een groot huis’, vertelde me iemand. ‘Elk kind had bij ons z’n eigen kamer en als we later ook een beetje riant wilden wonen, moesten we
 leren, vonden mijn ouders. Vooral pa hamerde er altijd op dat we hard moesten werken, als we iets wilden bereiken, en vooral doen wat hij zei, want hij was door schade en schande wijs geworden en daar konden wij nu van profiteren.  

Hij vond het geweldig dat ik advocaat wilde worden en mijn broer werd gepusht om economie te gaan studeren. Dat mijn zus naar de kunstacademie ging, vond ie eigenlijk niks, maar met een vent die voor haar de kost zou verdienen, was het aanvaardbaar. Maar toen mijn jongste broer muzikant wilde worden, ging hij daar dwars voor liggen... Daar kon je geen droog brood mee verdienen, dacht hij...

We hadden een groot huis maar pa dacht klein: we hadden allemaal een eigen kamer maar kregen niet de ruimte, de ruimte om te worden wie we konden en wilden zijn... Ik was jaloers op een vriendje, die geen kopie van zijn vader hoefde worden, zichzelf mocht uitvinden; die in een klein huis woonde maar wel alle ruimte kreeg...’

“In het huis van mijn Vader”, hoorden we Jezus vandaag zeggen, “is ruimte voor velen”. En de God waarover Hij vertelde, die in Hem aan het woord - en in zijn doen en laten aan het licht kwam -, die God was ruimhartig. En dus was er in het hart van Jezus ook ruimte voor velen en voor veel verschillende mensen: Hij had tijd en ruimte voor gelovige joden van zijn eigen volk, maar ook voor ongelovige Romeinen en tweederangs burgers uit Samaria; had vrienden onder welgestelde mensen, zoals Jozef van Arimatea, en bood ruimte aan arme sukkelaars; Hij had geleerde mensen en eenvoudige zielen onder zijn apostelen: Petrus met z’n grote mond en z’n kleine hartje, Johannes de diepe denker, Thomas de twijfelaar, Jacobus de driftkikker; Hij gaf ze allemaal de ruimte, ieder met
zijn eigen tekorten en talenten...

Hij gaf mensen de ruimte, leerde hun zelf denken, liet hen ontdekken wie ze konden zijn, was nooit eng denkend, maar ruimhartig. In zijn hart was ruimte voor velen.

En dat is de weg, zegt Hij tegen Thomas en de anderen, die jullie ook moeten gaan: anderen de ruimte geven, hun eigenheid waarderen, hun tekorten vergeven, hun talenten bewonderen, van het geloof geen dwangbuis maken en van gelovigen geen kopieën van elkaar...Elkaar de ruimte geven... Dat is de weg waarop Jezus ons is voorgegaan. Voor ieder die anderen de ruimte heeft geboden een gelukkig mens te kunnen zijn, is er straks ruimte in het huis van de Vader. Voor hen houdt Hij een kamer vrij....