Bergen en dalen

klimmen_ en_ dalen

Cees Remmers

Zeker als ik naar een bergetappe uit de Tour de France kijk, stijgt niet alleen de weg maar stijgt ook mijn achting, mijn bewondering voor de coureurs die de bergen beklimmen. En niet alleen de eerste, ook die in de achterste gelederen hebben mijn bewondering…Helemaal alleen soms vechten ze zich naar boven. Helemaal kapot komen ze boven en ze kunnen pas in de afdaling weer wat op adem komen. Dan begint het gevecht nog een keer en weer helemaal alleen.

Vorige week vertelde het evangelie over Jezus die zijn leerlingen twee aan twee op pad stuurt. Dan kun je meer aan: soms ga je zij aan zij, soms moet de een de ander op sleeptouw nemen en soms gaat die ander op kop en houdt hij zijn metgezel uit de wind. Ploegleider Jezus stuurde hen daarom ook twee aan twee samen op pad met enkel een stok én elkaar om op te steunen, De rest is ballast, vond Jezus. Een lege rugzak maar hun hart vol van het goede nieuws, dat God onze vader is en mensen elkaars broer en zus zijn…

Vandaag horen we hoe ze moe maar voldaan terugkomen na hun eerste etappe, hun vermoeiende missiereis. En we horen hoe ze  van Jezus op adem mogen  komen: “Kom nu maar mee naar een eenzame plek om er alleen te zijn, en rust maar uit…” Net als in de Tour, dacht ik van de week: na een beklimming de benen even stilhouden en lekker dalen… en om de zoveel dagen  een rustdag…

Geloven in God die onze Vader is, moet vertaald worden in liefde voor mensen, leerde Jezus ons en dat vraagt het nodige. Het is wel eens vermoeiend en soms lijkt het leven op een lange bergetappe: jarenlang dag in dag uit je vrouw verzorgen, die je niet eens meer kent; je deur openhouden voor een kind dat al maanden niet meer wil thuiskomen; graag aan het werk willen maar nergens aan de bak kunnen; van de dokter horen dat ook hij niet veel meer kan doen; je geliefde af moeten geven. Geloven kan bergen verzetten, zegt Jezus, maar soms vraagt je christelijk geloof om bergen te beklimmen; soms moet je wel heel hard trappen en kom je maar weinig vooruit. Geloven vertalen in lieve aandacht voor mensen is soms heel vermoeiend.

Zo leven is bewonderenswaardig, vindt Jezus maar hij gunt ons op zijn tijd ook een makkelijke  afdaling. Je mag, je moet - vindt dezelfde Jezus - ook tijd voor jezelf nemen, even niks doen, even nadenken, bijtanken, even ergens je nood kunnen klagen, bidden misschien, je hart luchten bij God,…

Dat gunt hij zijn leerlingen; daar neemt hij zelf ook zijn tijd voor. Maar soms wordt hem dat zelf niet gegund, horen we vandaag: Als hij aan wal gaat, ziet hij alweer een grote menigte op hem wachten, vertelt Mattheus… En dat komt doordat veel mensen Jezus zien als een échte herder, zoals Jeremia hem schilderde. Eentje die luistert naar de vragen van mensen…In Jezus tijd zijn er geestelijke leiders genoeg. Er is geen gebrek aan geleerde mannen, wetgeleerden die de godsdienstwetten opleggen en uitleggen; Maar godsdienst is zo boekenwijsheid geworden en vroom leven is de regeltjes onderhouden….

Ja, er  zijn  geestelijke leiders genoeg maar geen echte herders, vindt ook Jezus Daarom wil hij  luisteren naar de vragen van mensen, met name mensen die tegen het leven als tegen een berg opzien. Hij biedt hun een luisterend oor, een helpende  hand, en hij reikt nu nog allen die bijna niet meer omhoog kunnen, een bidon geloof aan, dat na alle ellende 'ergens daarboven' het uitzicht het mooist is.